Uitspraak
[naam veroordeelde] ,
Opgelegde straf
Rotterdamvan 29 juni 2018, is aan de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 3 jaar, met aftrek van voorarrest.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 maart 2020 uitspraak gedaan over een vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde, die een gevangenisstraf van drie jaar ondergaat. De veroordeelde, geboren op Curaçao en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, komt in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling op 7 maart 2020. Echter, het openbaar ministerie heeft op 28 februari 2020 een vordering ingediend tot uitstel van deze invrijheidstelling, onderbouwd met rapporten van Reclassering Nederland en een VI-advies. De rechtbank heeft de zaak op een openbare zitting behandeld, waarbij de officier van justitie en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, zijn gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde te maken heeft met aanzienlijke psychische en maatschappelijke problemen, wat leidt tot een hoog recidivegevaar. De reclassering heeft aangegeven dat er een klinische opname noodzakelijk is om dit risico te beperken. De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke invrijheidstelling met 120 dagen wordt uitgesteld, terwijl de raadsvrouw heeft gepleit voor een korter uitstel. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie ontvankelijk verklaard, ondanks dat deze buiten de wettelijke termijn was ingediend, omdat de grond voor de vordering zich pas later heeft voorgedaan.
Na beoordeling van de situatie en de rapporten, heeft de rechtbank besloten dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde moet worden uitgesteld, maar voor een kortere termijn van maximaal 75 dagen. De rechtbank benadrukt het belang van een snelle plaatsing van de veroordeelde in een klinische setting, om zo het recidivegevaar te verminderen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is op de openbare zitting uitgesproken.