ECLI:NL:RBROT:2020:2747
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname in verpleeghuis op basis van de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene in een verpleeghuis, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De betrokkene, die lijdt aan dementie, heeft veel zorg nodig, maar de rechtbank oordeelt dat opname op dit moment niet het ultimum remedium is. De rechtbank weegt hierbij mee dat er op dat moment een maatregel van het kabinet gold die het niet toestond om bezoekers in verpleeghuizen toe te laten in verband met de coronamaatregelen.
De procedure begon met een verzoekschrift van het CIZ, dat op 3 maart 2020 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 maart 2020 zijn de betrokkene, haar advocaat, en enkele familieleden gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, maar dat er op dit moment nog voldoende zorg vanuit de thuisomgeving kan worden geboden. De rechtbank concludeert dat de opname in een verpleeghuis, gezien de huidige omstandigheden, ongewenst is en dat de betrokkene samen met haar familie op zoek kan gaan naar een geschikte verpleeghuisplek voor de toekomst.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van het CIZ afgewezen, met de overweging dat de betrokkene nog enige tijd thuis kan blijven wonen met de juiste ondersteuning. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. van Dijkhuizen en schriftelijk uitgewerkt op 1 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.