ECLI:NL:RBROT:2020:2747

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
C/10/592442 / FA RK 20-1385
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname in verpleeghuis op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene in een verpleeghuis, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De betrokkene, die lijdt aan dementie, heeft veel zorg nodig, maar de rechtbank oordeelt dat opname op dit moment niet het ultimum remedium is. De rechtbank weegt hierbij mee dat er op dat moment een maatregel van het kabinet gold die het niet toestond om bezoekers in verpleeghuizen toe te laten in verband met de coronamaatregelen.

De procedure begon met een verzoekschrift van het CIZ, dat op 3 maart 2020 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 maart 2020 zijn de betrokkene, haar advocaat, en enkele familieleden gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, maar dat er op dit moment nog voldoende zorg vanuit de thuisomgeving kan worden geboden. De rechtbank concludeert dat de opname in een verpleeghuis, gezien de huidige omstandigheden, ongewenst is en dat de betrokkene samen met haar familie op zoek kan gaan naar een geschikte verpleeghuisplek voor de toekomst.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van het CIZ afgewezen, met de overweging dat de betrokkene nog enige tijd thuis kan blijven wonen met de juiste ondersteuning. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. van Dijkhuizen en schriftelijk uitgewerkt op 1 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592442 / FA RK 20-1385
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 maart 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] , gemeente [gemeente] ,
advocaat mr. T.R. Hüpscher te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van het CIZ, ingekomen op 3 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene en haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam casemanager] , casemanager, verbonden aan Argos;
 [naam zoon 1] en [naam zoon 2] , zoons van betrokkene.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de betrokkene als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening (dementie).
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Betrokkene is niet meer in staat om goed voor zichzelf te zorgen en is regelmatig gedesoriënteerd. Betrokkene heeft veel sturing nodig. Dit vraagt veel van haar kinderen. De geboden zorg is maximaal en kan niet worden uitgebreid. Betrokkene slaapt goed en er zijn ’s avonds of ’s nachts geen risicovolle situaties geweest.
De rechtbank overweegt dat een opname met een rechterlijke machtiging in een verpleeghuis voor betrokkene ook nadelen met zich brengt. Zo kan betrokkene mogelijk niet op haar voorkeursplek terecht en is de kans groot dat betrokkene na opname in een verpleeghuis nog aanzienlijke tijd geen bezoek zal mogen ontvangen. De maatregel van het kabinet om vanwege het coronavirus verpleeghuizen te sluiten voor bezoekers duurt tot 6 april 2020, maar kan in de komende dagen nog worden verlengd. Ook de mantelzorgers van betrokkene vinden een opname onder deze omstandigheden, alles afwegende, ongewenst. De rechtbank maakt daaruit op dat het nadeel dat voortvloeit uit de psychogeriatrische aandoening nog enige tijd afgewend kan worden met maximale inzet van thuiszorg en mantelzorg. De rechtbank wijst er op dat de progressieve aard van het ziektebeeld van betrokkene maakt dat een opname in een verpleeghuis uiteindelijk onvermijdelijk zal zijn. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd tezamen met haar zoons op zoek te willen gaan naar een verpleeghuis waar zij in de nabije toekomst opgenomen kan en wil worden.
2.4.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 24 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. van Dijkhuizen, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 1 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.