In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2020, heeft de kantonrechter zich gebogen over een incident betreffende de relatieve bevoegdheid. Eiser, vertegenwoordigd door ABC Incasso B.V., vorderde betaling van Campo International B.V. van een bedrag van € 15.586,60, plus rente en incassokosten, na een miscommunicatie over een doorstorting van € 18.000,- naar een verkeerde onderneming. Campo, de gedaagde, stelde dat de kantonrechter in Den Haag bevoegd was, omdat hun statutaire zetel in Naaldwijk is gevestigd. Eiser voerde echter aan dat Campo ook een kantoor in Bleiswijk heeft, waardoor de rechtbank Rotterdam ook bevoegd zou zijn op basis van artikel 1:14 BW.
De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen. Volgens artikel 99 lid 1 Rv is in beginsel de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd, maar er zijn uitzonderingen. Campo had haar statutaire zetel in Naaldwijk, maar eiser beweerde dat de woonplaats van Campo ook in Bleiswijk ligt, waar zij een kantoor heeft. De kantonrechter concludeerde dat Campo inderdaad meer dan één woonplaats kan hebben, zoals bepaald in artikel 1:14 BW, en dat de rechtbank Rotterdam mede bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de incidentele vordering van Campo afgewezen en Campo veroordeeld in de proceskosten van € 360,-. De hoofdzaak is verwezen naar de rolzitting van 13 mei 2020 voor conclusie van repliek. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.A. Vroom.