ECLI:NL:RBROT:2020:2710

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
C/10/591314 / FA RK 20-891
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging verleend met verschillende vormen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, die lijdt aan een ongespecificeerde psychotische stoornis en cannabismisbruik. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 12 februari 2020. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene en zijn advocaat, mr. J.P. Vandervoodt, gehoord, evenals twee medewerkers van GGZ Delfland. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het insluiten van de betrokkene en het verrichten van medische controles. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 20 september 2020.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 30 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591314 / FA RK 20-891
Patiëntnummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland, locatie Willem de Zwijgerlaan te Schiedam,
advocaat mr. J.P. Vandervoodt te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 12 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam 1] , verpleegkundig specialist en [naam 2] , teamleider, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene in de voorliggende zaak lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde psychotische stoornis en cannabismisbruik. Differentiaal diagnostisch wordt vermoed dat betrokkene lijdt aan schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel,
ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
Tijdens psychotische episode is sprake geweest van verbale en fysieke agressie richting anderen (onder meer richting broer en vader). Daarnaast verwaarloost betrokkene zichzelf en trekt hij zich terug. Betrokkene is langdurig opgenomen geweest en wordt behandeld met Clozapine. Hierdoor gaat het beter met hem en kan hij spoedig terugkeren naar huis.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank acht in beginsel de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk voor de duur van
zes maanden:
 het verrichten van medische controles voor het gebruik van Clozapine;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene, en
 het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen.
De volgende vormen van verplichte zorg mogen alleen worden toegepast voor de duur van
drie wekenwanneer betrokkene (medicamenteuze) behandeling weigert en er een verslechtering optreedt:
 het beperken van de bewegingsvrijheid, en
 het opnemen in een accommodatie.
De volgende vorm van verplichte zorg mag slechts voor een korte duur,
hoogstens een paar dagen, worden toegepast wanneer tijdens een opname sprake is van een psychische ontregeling en daarmee gepaarde (dreigende) fysieke agressie:
 het insluiten van betrokkene.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 september 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 20 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 30 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.