Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
mr. L. Amperse, rechters in de rechtbank Rotterdam, team straf 1 (hierna: de rechters).
1.Het procesverloop en de processtukken
- het proces-verbaal van de hiervoor genoemde zitting van 14 januari 2020 (in het proces-verbaal staat abusievelijk 2019) en
- het vonnis van 17 februari 2020.
- de schriftelijke reactie van de rechters op het wrakingsverzoek, gedateerd 5 maart 2020, waarin zij meedelen dat zij in de wraking berusten;
- het e-mailbericht van de advocaat van verzoeker aan de griffier, gedateerd 18 maart 2020 te 09.46 uur, waarin de wrakingskamer wordt verzocht alsnog uitspraak te doen ten aanzien van het wrakingsverzoek;
- het e-mailbericht van de advocaat van verzoeker aan de griffier, gedateerd 20 maart 2020 te 12.14 uur, waarin voormeld verzoek wordt herhaald;
- het e-mailbericht van de officier van justitie, gedateerd 20 maart 2020 te 18.45 uur, waarin zij meedeelt gebruik te willen maken van de gelegenheid te worden gehoord, al dan niet schriftelijk;
- het e-mailbericht van de officier van justitie, gedateerd 23 maart 2020 te 14.53 uur, waarin zij meedeelt dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de gewraakte rechters in de wraking hebben berust;
- de brief van de rechters aan de wrakingskamer, gedateerd 24 maart 2020 (ingezonden per e-mail van 24 maart 2020 te 13.31 uur), waarin zij meedelen – kort samengevat – dat de behandeling van het wrakingsverzoek en een beslissing op het wrakingsverzoek vanwege de berusting in de wraking niet meer noodzakelijk is en verzoeker daarbij geen in rechte te eerbiedingen belang heeft; subsidiair dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het verzoek;
- het e-mailbericht van de advocaat van verzoeker aan de griffier, gedateerd 24 maart 2020 te 14.10 uur, waarin deze meedeelt dat gelet op de berusting afwijzing van het verzoek in plaats van niet-ontvankelijkverklaring passend zou zijn.