ECLI:NL:RBROT:2020:2676
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 februari 2020 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door een gemachtigde. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. K.J. Bezuijen, rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 1. De verzoekster stelde dat de rechter tijdens een comparitie van partijen op 5 februari 2020 onvoldoende vragen had gesteld aan haar en meer aandacht had besteed aan de wederpartij. De verzoekster voelde zich hierdoor benadeeld en meende dat de rechter niet onpartijdig was. De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van de verzoekster en de rechter zorgvuldig beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster voldoende gelegenheid had gekregen om haar standpunten toe te lichten en dat er geen aanwijzingen waren voor een vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank oordeelde dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter jegens haar een vooringenomenheid koesterde. Het verzoek tot wraking werd daarom afgewezen.