ECLI:NL:RBROT:2020:2671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
590954 / HA RK 20-121
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter na eindbeslissing in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2020 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van rechter mr. P.C. Santema. Het wrakingsverzoek werd ingediend door een verzoeker, aangeduid als Huberts, op 5 februari 2020, na een eindbeslissing die op 4 februari 2020 was genomen door de wrakingskamer. De wrakingskamer had op die datum een beslissing genomen in een eerdere wrakingsprocedure, waarbij mr. R. Kruisdijk als rechter was betrokken. De wrakingsprocedure had het kenmerk 590722 / HA RK 20-103.

De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat de rechter al een einduitspraak had gedaan in de zaak, waardoor de behandeling door de rechter was geëindigd. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een rechter die een zaak behandelt worden gewraakt, maar dit kan niet meer als de rechter al een eindbeslissing heeft genomen. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker niet meer kon voorkomen dat de rechter bemoeienis had met de zaak, omdat de behandeling al was beëindigd.

De beslissing werd genomen zonder mondelinge behandeling, aangezien de ontvankelijkheid van het verzoek duidelijk was. De rechtbank verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van mr. P.C. Santema, en deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 590954 / HA RK 20-121
Beslissing van 7 februari 2020
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres] ,
verzoeker, hierna aangeduid als Huberts,
strekkende tot wraking van:
mr. P.C. Santema, rechter in de wrakingskamer van de rechtbank Rotterdam.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
De wrakingskamer in de rechtbank Rotterdam heeft op 4 februari 2020 een beslissing uitgesproken ten aanzien van het verzoek van verzoeker tot wraking van rechter mr. R. Kruisdijk. In die wrakingskamer nam onder meer zitting als rechter: mr. P.C. Santema (hierna: de rechter). Die wrakingsprocedure heeft als kenmerk 590722 / HA RK 20-103.
1.2.
Bij brief van 4 februari 2020, ingekomen ter griffie op 5 februari 2020, heeft verzoeker de rechter gewraakt.
1.3.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven wrakingsprocedure, waarin zich onder meer bevindt de beslissing van
4 februari 2020.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.1.1.
Op 4 februari 2020 heeft de wrakingskamer – in welke kamer de rechter zitting nam – een beslissing uitgesproken. Die uitspraak is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.1.2.
Het wrakingsverzoek is op 5 februari 2020 en derhalve na de uitspraak van voormelde beslissing ingediend. Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaak van verzoeker niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan.
Gelet op het voorafgaande is voor de te geven beslissing een mondelinge behandeling niet noodzakelijk, zodat die behandeling achterwege wordt gelaten en evenmin een oproeping van verzoeker voor een zitting wordt toegezonden.
2.1.3.
Verzoeker is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Verzoeker zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, aanhef en onder c, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank en zonder behandeling van het verzoek ter zitting niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van rechter mr. P.C. Santema;
Deze beslissing is gegeven door mr. P. Joele, voorzitter, mr. G.A.F.M. Wouters en
mr. E.A. Vroom, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2020 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. P.C. Santema