ECLI:NL:RBROT:2020:2668

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
589762 / HA RK 20-44
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2020 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die eerder niet-ontvankelijk was verklaard in een bestuursrechtelijke procedure tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente]. De verzoeker had op 2 december 2019 uitspraak gedaan in deze procedure, maar verzocht op 8 januari 2020 om wraking van de rechter, mr. A.I. van Strien. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat er eerder, op 21 november 2019, al een beslissing was genomen waarin was bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met kenmerk ROT 19 / 4184 niet in behandeling zou worden genomen. Gezien deze eerdere beslissing en de bepalingen van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam, heeft de wrakingskamer geoordeeld dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft de verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van mr. A.I. van Strien, zonder verdere behandeling van het verzoek ter zitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 589762 / HA RK 20-44
Beslissing van 22 januari 2020
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. A.I. van Strien, rechter in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

De rechter heeft op 2 december 2019 uitspraak gedaan in de bestuursrechtelijke procedure met kenmerk ROT 19 / 4184 van verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente] , in welke uitspraak verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep.
Bij brief van 8 januari 2020 heeft verzoeker verzet gedaan tegen de uitspraak van
2 december 2019 en tevens wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt:
  • de uitspraak van 2 december 2019 en
  • de beslissing van de wrakingskamer van 21 november 2019.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
De wrakingskamer ziet grondslag noch reden om het wrakingsverzoek overeenkomstig de wens van verzoeker over te dragen aan een andere rechtbank.
2.2.
Het wrakingsverzoek is ingediend in de zaak met kenmerk ROT 19 / 4184.
In die zaak heeft de wrakingskamer bij beslissing van 21 november 2019 bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met kenmerk ROT 19 / 4184 niet in behandeling wordt genomen.
2.3.
Gelet op deze omstandigheden en mede in aanmerking genomen hetgeen is bepaald in artikel 9.1, tweede volzin en onder f, van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam, is verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek en wordt daarop dienovereenkomstig en zonder behandeling van het verzoek ter zitting beslist.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mr. A.I. van Strien.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.A. Kalk, voorzitter, mr. E.A. Vroom en
mr. A. Verweij, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. E.A. Vroom uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2020 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. A.I. van Strien