Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
- de uitspraak van 2 december 2019 en
- de beslissing van de wrakingskamer van 21 november 2019.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2020 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die eerder niet-ontvankelijk was verklaard in een bestuursrechtelijke procedure tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente]. De verzoeker had op 2 december 2019 uitspraak gedaan in deze procedure, maar verzocht op 8 januari 2020 om wraking van de rechter, mr. A.I. van Strien. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat er eerder, op 21 november 2019, al een beslissing was genomen waarin was bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met kenmerk ROT 19 / 4184 niet in behandeling zou worden genomen. Gezien deze eerdere beslissing en de bepalingen van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam, heeft de wrakingskamer geoordeeld dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft de verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van mr. A.I. van Strien, zonder verdere behandeling van het verzoek ter zitting.