ECLI:NL:RBROT:2020:2666

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
10/741067-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in een woning voorhanden hebben van vuurwapens en munitie

Op 26 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van twee vuurwapens en een automatisch vuurwapen met bijbehorende munitie. De verdachte, geboren in Somalië en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.I. van Haneghem. De officier van justitie, mr. E.M. Blanken, had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten een gevangenisstraf van 14 maanden rechtvaardigde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 4 december 2019 in Rotterdam in het bezit was van een revolver en een pistool, alsook een automatisch vuurwapen, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank concludeerde dat het bezit van deze vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de maatschappij met zich meebrengt en dat dergelijk gedrag zwaar bestraft moet worden. De verdachte werd schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, terwijl andere beschuldigingen niet bewezen konden worden. De rechtbank besloot ook dat de in beslag genomen vuurwapens en munitie onttrokken moesten worden aan het verkeer, gezien de illegale status van het bezit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/741067-19
Datum uitspraak: 26 maart 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Somalië) op [geboortedatum verdachte]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsman mr. R.I. van Haneghem, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend en zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 4 december 2019 te Rotterdam
wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1ᵒ van de Wet wapens en munitie te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3ᵒ van die wet in de vorm van een revolver van het merk/type Smith & Wesson 6315 kaliber .38 special en
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3ᵒ van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Feg P9m kaliber 9mm en
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2ᵒ en als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 3ᵒ van de Wet wapens en munitie, te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3ᵒ van die wet, geschikt om automatisch te vuren en dat zodanig is vervaardigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is, te weten een opvouwbaar vuurwapen van het merk/type Cz 61 kaliber 9 mm kort en
(bijbehorende) munitie in de zin van art. 1 onder 4ᵒ van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten
- 4 kogelpatronen, kaliber .38 special en
- 10 kogelpatronen, kaliber 9mm en
- 16 kogelpatronen, kaliber 9x17mm
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van deze feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in een woning twee vuurwapens, een automatisch vuurwapen dat zodanig is vervaardigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is, en bijbehorende munitie voorhanden gehad.
Vuurwapens leveren in de maatschappij een onaanvaardbaar risico op, omdat het bezit van een vuurwapen al te gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan. Het schieten met een vuurwapen heeft dikwijls ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg. Alleen al het tonen van een vuurwapen leidt tot grote angst van degenen die ermee geconfronteerd worden, en voedt daardoor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Het bezit van meerdere gebruiksklare vuurwapens en bijbehorende munitie is dan ook onaanvaardbaar en dient zwaar bestraft te worden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Het feit is van een zodanige ernst dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Bij de bepaling van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Inleiding
In het dossier bevinden zich kennisgevingen van inbeslagneming op de pagina’s 14-19. De voorwerpen die genoemd zijn in deze kennisgevingen zijn in beslag genomen op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. Uit genoemde kennisgevingen van inbeslagneming blijkt dat de beslagene (verdachte) geen afstand heeft gedaan van deze voorwerpen. De rechtbank gaat er van uit dat deze voorwerpen niet aan de verdachte zijn teruggegeven.
Het voorgaande leidt er op grond van artikel 353 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering toe dat de rechtbank gehouden is een beslissing te nemen over genoemde voorwerpen.
8.2.
Standpunten
De officier van justitie en de verdediging hebben geen vordering respectievelijk verzoek gedaan ten aanzien van deze voorwerpen.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen vuurwapens en munitie zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet. De bewezen feiten zijn met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: (1) vuurwapen FEG P9m inclusief magazijn, (2) 10 stuks munitie Luger 9mm (3) automatisch vuurwapen Cz 61 inclusief magazijn, (4) 16 kogelpatronen 9x17 mm, (5) Smith & Wesson 6315, (6) 4 kogelpatronen .38 special.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. M.A. van der Laan-Kuijt en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 maart 2020.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 december 2019 te Rotterdam
alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1ᵒ van de Wet wapens
en munitie te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3ᵒ van die wet in de vorm van een revolver van het merk/type Smith & Wesson 6315 kaliber .38 special en/of
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3ᵒ van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Feg P9m kaliber 9mm en/of
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2ᵒ en/of een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 3ᵒ van de Wet wapens en munitie, te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3ᵒ van die wet, geschikt om automatisch te vuren en/of een vuurwapen dat zodanig is vervaardigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is, te weten een opvouwbaar vuurwapen van het merk/type Cz 61 kaliber 9mm kort en/of
(bijbehorende) munitie in de zin van art. 1 onder 4ᵒ van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten
- 4 kogelpatronen, kaliber .38 special en/of
- 10 kogelpatronen, kaliber 9mm en/of
- 16 kogelpatronen, kaliber 9x17mm
voorhanden heeft gehad.