Op 12 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in Colombia, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel. De verdachte werd beschuldigd van woninginbraak met geweld, gepleegd op 3 december 2019 in Rotterdam. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal van € 4.000,-. De rechtbank achtte het echter bewezen dat de verdachte een horloge en een mobiele telefoon had weggenomen en daarbij geweld had gebruikt tegen de bewoonster. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen respect had getoond voor de eigendommen en de persoonlijke leefomgeving van de bewoonster, wat leidde tot gevoelens van onveiligheid. De verdachte had geen eerdere veroordelingen in Nederland en de rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en sprak hem vrij van het niet bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging.