Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 17 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden contact- en locatieverboden met elektronisch toezicht, een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting;
- oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna ook: Sr.) voor een periode van 5 jaren;
- een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de algemene en bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, alsmede van de vrijheidsbeperkende maatregel.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..In beslag genomen voorwerp
9..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 439 (vierhonderdnegenendertig) dagen;
90 (negentig dagen)niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
,als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
20 (twintig) dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;