ECLI:NL:RBROT:2020:2649

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
10-221640-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met misdrijf tegen het leven en zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling. De officier van justitie was niet-ontvankelijk in de vervolging voor één van de ten laste gelegde feiten, omdat er geen klacht was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan twee feiten van bedreiging, waarbij hij dreigende e-mails had verstuurd naar medewerkers van een reisbureau en hen mondeling had bedreigd. De verdachte had een emotionele reactie op het overlijden van zijn partner, die volgens hem het gevolg was van een legionellabesmetting tijdens een vakantie geboekt bij het reisbureau. De rechtbank verwierp het beroep op psychische overmacht, omdat niet was aangetoond dat de verdachte onder zodanige druk stond dat hij geen weerstand kon bieden. De rechtbank legde een taakstraf van 50 uur op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de ernst van de bedreigingen en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezen feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-221640-19
Datum uitspraak: 17 maart 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. F.J.M. Hamers, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 maart 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. A.H.A. de Bruijne, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 100 uren met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), voor de duur van 3 jaren, inhoudende een contactverbod en een locatieverbod voor [naam reisbureau 1] ( [vestigingsadres 1] , [vestigingsplaats 1] ), [naam reisbureau 2] ( [vestigingsadres 2] , [vestigingsplaats 2] ) en [naam bedrijf klachtenafhandeling] [vestigingsadres 3] , [vetsigingsplaats 3] ), waarbij
2 weken vervangende hechtenis dient te worden toegepast bij elke overtreding van het op te leggen contactverbod met een maximum van 6 maanden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen vrijheidsbeperkende maatregel.

4..Ontvankelijkheid officier van justitie ten aanzien van feit 2

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bepleit.
Hiertoe is aangevoerd dat het onder 2 ten laste gelegde ingevolge artikel 285b, tweede lid, Sr een klachtdelict betreft en een klacht voor dit feit ontbreekt.
4.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat geen klacht nodig is, indien evident is en uit de aangifte blijkt dat de aangever vervolging wenst. De officier van justitie acht het evident dat de aangeefster, mevrouw [naam slachtoffer 1] , in dit geval vervolging van de verdachte wenste. Zij heeft immers na haar aangifte nog meerdere keren contact opgenomen met de politie omtrent deze ten laste gelegde feiten.
4.3.
Beoordeling
De verdediging heeft terecht gesteld dat vervolging voor het onder 2 ten laste gelegde feit (belaging) niet plaatsvindt dan op klacht van hem/haar tegen wie het misdrijf is begaan.
De rechtbank constateert dat er in het dossier geen klacht is opgenomen voor het onder feit 2 ten laste gelegde. De rechtbank is, in tegenstelling tot de officier van justitie, van oordeel dat uit de bewoordingen van de aangifte weliswaar blijkt dat aangeefster wenst dat het gedrag van de verdachte stopt, maar hierin is niet expliciet gemaakt dat zij ook strafrechtelijke vervolging tegen de verdachte wenst. Tevens neemt de rechtbank hierbij in aanmerking dat de heer [naam eigenaar reisbureau 2] als getuige is gehoord en dat hij geen aangifte wenste te doen. Nu het handelen van de verdachte steeds is gericht tegen het bedrijf van de heer [naam eigenaar reisbureau 2] , te weten [naam reisbureau 2] . , kan de rechtbank geen klacht aannemen.
4.4.
Conclusie
De officier van justitie is niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte voor feit 2.

5..Waardering van het bewijs ten aanzien van feiten 1 en 3

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaringen redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2019
tot en met 13 september 2019 in Nederland,
[naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , beiden werkzaam bij [naam bedrijf klachtenafhandeling]
en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] , beiden werkzaam bij
[naam reisbureau 2] . en
[naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] , beiden werkzaam bij reisbureau
[naam reisbureau 1] en/of
één of meer (andere) medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling] en/of
[naam reisbureau 2] . en/of reisbureau [naam reisbureau 1] heeft
Bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling,
door
- die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
en/of één of meer (andere) medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling]
en/of [naam reisbureau 2] . dreigend e-mails te versturen met
onder meer de volgende teksten: " Tristan van der Vlist , jullie dwingen
mij" en "De politie kan mij niet tegen houden" en "Als ik wat doe
dan zal ik mijn straf wel krijgen" en "Ik ga jullie vernietigen" en
"de kans op overleving word steeds kleiner", en
-naar Reisbureau [naam reisbureau 1] te gaan en daar mondeling dreigend
aan die [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] en/of één of meer (andere)
medewerkers van reisbureau [naam reisbureau 1] de woorden toe te
voegen: "Als mijn partner dood gaat dan gaat er wat gebeuren bij
[naam reisbureau 2] . Ik pak een kalasnikov en schiet iedereen neer. Ik maak
iedereen dood en zal dan mijzelf doden. Ik heb dan niks meer te
verliezen";
3.
hij in de periode van 20 oktober tot en met 31 oktober
2019 in Nederland [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , beiden werkzaam bij [naam bedrijf klachtenafhandeling]
en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] , beiden werkzaam bij
[naam reisbureau 2] . en
[naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] , beiden werkzaam bij reisbureau
[naam reisbureau 1] en/of
één of meer (andere) medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling] en/of
[naam reisbureau 2] . en/of reisbureau [naam reisbureau 1] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling,
door dreigende e-mails te versturen met onder meer de volgende
tekst:
'Ik heb nu niets te verliezen, ik wil gerechtigheid en wraak. De politie is
altijd te laat. Mijn dood maakt mij niet uit. Jullie gaan er allemaal aan.'
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
Feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

7.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte een beroep toekomt op psychische overmacht waardoor de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Ter onderbouwing hiervan is het volgende aangevoerd.
De partner van de verdachte heeft een legionellabacterie opgelopen. Naar mening van de verdachte is dit gebeurd tijdens een vakantie die was geboekt bij en werd uitgevoerd door [naam reisbureau 2] . (hierna: [naam reisbureau 2] ). De verdachte heeft een klacht ingediend bij [naam reisbureau 2] , waarop hij pas na vier weken een reactie ontving, met als inhoud enkel de afwijzing van zijn klacht. De verdachte is hierdoor over zijn toeren geraakt. Na het overlijden van zijn partner in oktober 2019, raakte hij in shock en werd het hem te veel. De verdachte heeft in deze periode een groot aantal e-mailberichten verzonden. Hij handelde uit emotie en paniek. De van buiten komende drang bestond daarin dat [naam reisbureau 2] niet met hem in gesprek wilde gaan. De verdachte heeft hiernaast ter terechtzitting verklaard dat hij psychische klachten heeft en medicatie inneemt. Deze medicatie kan volgens de verdachte agressie veroorzaken.
7.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen geslaagd beroep op psychische overmacht toekomt. De verdachte heeft zijn beroep niet onderbouwd met enige stukken ter vaststelling van psychische klachten. De verdediging heeft daarom onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake zou zijn van psychische overmacht.
7.3.
Beoordeling
Van psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet hoeft te bieden.
De rechtbank begrijpt dat de gebeurtenissen omtrent de gezondheid van de inmiddels overleden partner van de verdachte de nodige emoties bij hem hebben opgeroepen en mogelijk ook psychische klachten bij hem teweeg hebben gebracht. Echter is niet aannemelijk geworden dat de verdachte onder een zodanige druk stond dat hij als gevolg daarvan redelijkerwijs geen weerstand kon bieden. Zo zijn er ook dagen geweest waarop de verdachte geen e-mailberichten heeft verstuurd naar [naam reisbureau 2] (of daaraan gelieerde partijen) en kennelijk wel in staat was om andere keuzes te maken.
Voor zover de verdediging het beroep op psychische overmacht (ook) heeft bedoeld te onderbouwen met de stelling dat agressiviteit een bijwerking kan zijn van het antidepressivum dat de verdachte gebruikt en dat hij daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, acht de rechtbank dit onvoldoende onderbouwd.
Alles afwegende wordt het beroep op psychische overmacht verworpen.
7.4.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straffen

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen, gericht tegen [naam reisbureau 2] . Na een vakantie die bij [naam reisbureau 2] was geboekt, zijn de verdachte en zijn partner ziek geworden. Zij bleken een legionellabesmetting te hebben. De partner van de verdachte is korte tijd later overleden. De verdachte hield [naam reisbureau 2] hiervoor verantwoordelijk. Teneinde met hen in gesprek te komen en hen, naar eigen zeggen, de pijn te laten voelen die hij zelf ook voelde, heeft hij bedreigende e-mailberichten verstuurd naar [naam reisbureau 2] . Die e-mailberichten zijn terechtgekomen bij [naam bedrijf klachtenafhandeling] , het bedrijf dat de klachtenafhandeling van [naam reisbureau 2] verzorgt. Tevens is de verdachte bij het reisbureau [naam reisbureau 1] langs gegaan waar hij de reis had geboekt. Daar heeft hij mondeling bedreigingen geuit.
De verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hen vrees aangejaagd. Slachtoffers van dergelijke feiten kunnen hier gedurende geruime tijd de nadelige gevolgen van ondervinden, wat ook bij de betrokkenen in deze zaak het geval is geweest, zoals is gebleken uit de verklaringen die door verschillende slachtoffers bij de politie zijn afgelegd. Verdachte heeft zich hier, kennelijk gedreven door zijn eigen frustraties, niets aan gelegen laten liggen. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
20 februari 2020. Dit rapport houdt – onder andere – het volgende in.
De verdachte is ervan overtuigd dat reisorganisatie [naam reisbureau 2] verantwoordelijk is voor het overlijden van zijn partner nadat deze een legionella besmetting opgelopen had. Vanuit deze overtuiging én het onrechtvaardigheidsgevoel dat zijn klacht niet serieus genomen is, is hij een strijd aangegaan om erkenning te krijgen. De verdachte voelde zich respectloos behandeld en kon het niet accepteren dat [naam reisbureau 2] de klacht niet verder wilde onderzoeken, wat zijn boosheid opwekte.
Vanuit een onveilige jeugd met fysieke agressie, emotionele verwaarlozing en pestgedrag in verband met zijn homoseksualiteit heeft de verdachte een persoonlijkheidsstoornis met passief agressieve en borderline kenmerken ontwikkeld, wat hem in emotioneel onzekere tijden uit evenwicht brengt. De angst voor verlies van zijn partner en de gevolgen hiervan heeft tot het delictgedrag geleid. De verdachte ageert en legt de verantwoordelijkheid voor het overlijden van zijn partner bij [naam reisbureau 2] . Het alcoholgebruik heeft de emotionele instabiliteit versterkt en mogelijk luxerend gewerkt.
Ondanks dat de verdachte nog wel de neiging voelt zijn verhaal wereldkundig te maken, is de kans op recidive ten aanzien van afpersing / bedreiging in te schatten op gemiddeld. Behandeling en controle zijn geïndiceerd om de kans op recidive te verlagen.
De agressie die de verdachte inzet is voornamelijk verbaal gericht, waardoor de kans op letsel in te schatten is als laag. De verdachte heeft zich gedurende het schorsingstoezicht gehouden aan de meldplicht en behandelverplichting, maar hij heeft ook onder toeziend oog van de reclassering en politie voorwaarden overtreden, waarmee de kans op onttrekken aan de voorwaarden op gemiddeld in te schatten is. De reclassering adviseert aan de verdachte op te leggen een meldplicht, ambulante behandeling en een contact verbod met [naam reisbureau 2] , [naam bedrijf klachtenafhandeling] en [naam reisbureau 1] .
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de rechtbank dit niet opportuun acht. In plaats daarvan wordt een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Immers heeft de verdachte meermalen zijn schorsingsvoorwaarden overtreden door, ondanks dat hij verklaarde geen e‑mailberichten meer te zullen verzenden, telkens alsnog berichten met dreigende inhoud te versturen naar de slachtoffers. Gelet hierop zullen de bijzondere voorwaarden, inhoudende een contactverbod en locatieverbod, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging voor zover het betreft het onder 2 ten laste gelegde;
verklaart de officier van justitie voor het overige ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met
[naam reisbureau 1] , gevestigd aan het [vestigingsadres 1] , [vestigingsplaats 1] , [naam reisbureau 2] , gevestigd aan de [vestigingsadres 2] , [vestigingsplaats 2] en [naam bedrijf klachtenafhandeling] , gevestigd aan de [vestigingsadres 3] , [vetsigingsplaats 3], gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
2. de veroordeelde zal zich niet bevinden op de adressen van
[naam reisbureau 1] , gevestigd aan het [vestigingsadres 1] , [vestigingsplaats 1] , [naam reisbureau 2] , gevestigd aan de [vestigingsadres 2] , [vestigingsplaats 2] en [naam bedrijf klachtenafhandeling] , gevestigd aan de [vestigingsadres 3] , [vetsigingsplaats 3], gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, op het adres Stieltjesstraat 1 te Nijmegen, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
4. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van forensische psychiatrische polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder nummers 1 en 2 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
50 (vijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
44 (vierenveertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
22 (tweeëntwintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. D.F. Smulders en P.E. van Althuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. L. Lobs-Tanzarella en C.J. Voogel-van Buuren, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de tweede griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2019
tot en met 13 september 2019 te Zwijndrecht en/of Veenendaal en/of
Malden en/of Mook,
althans in Nederland,
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , beiden werkzaam bij [naam bedrijf klachtenafhandeling]
en/of
[naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] , beiden werkzaam bij
[naam reisbureau 2] . en/of
[naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] , beiden werkzaam bij reisbureau
[naam reisbureau 1] en/of
één of meer (andere) medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling] en/of
[naam reisbureau 2] . en/of reisbureau [naam reisbureau 1] heeft
bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
en/of met brandstichting, door
- die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
en/of één of meer (andere) medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling]
en/of [naam reisbureau 2] . dreigend e-mails te versturen met
onder meer de volgende tekst(en): " Tristan van der Vlist , jullie dwingen
mij" en/of "De politie kan mij niet tegen houden" en/of "Als ik wat doe
dan zal ik mijn straf wel krijgen" en/of "Ik ga jullie vernietigen" en/of
"de kans op overleving word steeds kleiner", en/of
- naar Reisbureau [naam reisbureau 1] te gaan en daar mondeling dreigend
aan die [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of één of meer (andere)
medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling] en/of [naam reisbureau 2]
en/of reisbureau [naam reisbureau 1] de woorden toe te
voegen: "Als mijn partner dood gaat dan gaat er wat gebeuren bij
[naam reisbureau 2] . Ik pak een kalasnikov en schiet iedereen neer. Ik maak
iedereen dood en zal dan mijzelf doden. Ik heb dan niks meer te
verliezen"
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 oktober 2019
te Zwijndrecht en/of Veenendaal en/of Mook,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] , beiden werkzaam bij [naam bedrijf klachtenafhandeling]
en/of
[naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] , beiden werkzaam bij
[naam reisbureau 2] . en/of
één of meer (andere) medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling] en/of
[naam reisbureau 2] .
door
- opzettelijk (dagelijks) één of meer emailbericht(en) en/of brief/ven met
(telkens) beledigende en/of bedreigende tekst naar die voornoemde
medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling] . en/of [naam reisbureau 2] . en/of
één of meer (andere) medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling] en/of
[naam reisbureau 2] . te sturen en/of
-naar Reisbureau [naam reisbureau 1] te gaan en daar mondeling dreigend
aan [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] , beiden werkzaam bij reisbureau
[naam reisbureau 1] en/of één of meer (andere) medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling]
en/of [naam reisbureau 2] . en/of
reisbureau [naam reisbureau 1] de woorden toe te voegen: "Als mijn partner
dood gaat dan gaat er wat gebeuren bij [naam reisbureau 2] . Ik pak een
kalasnikov en schiet iedereen neer. Ik maak iedereen dood en zal dan
mijzelf doden. Ik heb dan niks meer te verliezen" althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking
met het oogmerk die voornoemde medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling] en/of
[naam reisbureau 2] . en/of één of meer (andere) medewerkers
van [naam bedrijf klachtenafhandeling] en/of [naam reisbureau 2] ., te
dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3
hij in of omstreeks de periode van 20 oktober tot en met 31 oktober
2019 te Zwijndrecht en/of Veenendaal en/of Mook,
althans in Nederland
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , beiden werkzaam bij [naam bedrijf klachtenafhandeling]
en/of
[naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] , beiden werkzaam bij
[naam reisbureau 2] . en/of
[naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] , beiden werkzaam bij reisbureau
[naam reisbureau 1] en/of
één of meer (andere) medewerkers van [naam bedrijf klachtenafhandeling] en/of
[naam reisbureau 2] . en/of reisbureau [naam reisbureau 1] heeft
bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door dreigend e-mails te versturen met onder meer de volgende
tekst(en):
'Ik heb nu niets te verliezen, ik wil gerechtigheid en wraak. De politie is
altijd te laat. Mijn dood maakt mij niet uit. Jullie gaan er allemaal aan.'
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.