Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 maart 2020 in de zaken tussen
(19/1685) [naam eiser 1] , te Rotterdam, eiser 1,
Vereniging van Eigenaren Olympus Hillegersberg, eiseres 2,
[naam eiser 2], eiseres 3,
[naam eiser 3] , [naam eiser 4] en [naam eiser 5], eisers 4,
Procesverloop
Overwegingen
Door de komst van de inrit van de parkeergarage zal er sprake zijn van een toename van geluid bij de meeste woningen, echter dusdanig dat het woon- en leefklimaat dan wel gelijk blijft dan wel niet merkbaar verslechtert ten opzichte van de huidige situatie aangezien de milieuclassificatie met maximaal 1 stap zal stijgen. Een akoestisch acceptabel woon- en leefklimaat blijft gerespecteerd voor iedere woning. Om het akoestisch woon- en leefklimaat van de woningen als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling t.o.v. de huidige situatie zoveel als mogelijk gelijk te houden of zelfs te verbeteren wordt in overweging gegeven om het wegdek van de inrit van de parkeergarage te voorzien van referentiewegdek.De rechtbank ziet, gelet op het akoestisch onderzoek van Greten Raadgevend ingenieurs dat verweerder ten grondslag heeft gelegd aan de besluitvorming, geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de geluidsbelasting ten gevolge van de in/uitritconstructie van de parkeergarage ruimtelijk gezien onaanvaardbaar zou zijn. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat eisers geen (deskundig) tegenadvies hebben ingediend.
Een project draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aam de luchtverontreiniging als de grens van 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof en stikstofdioxide niet wordt overschreden. In de algemene maatregel van bestuur “Niet in betekenende mate” (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Een woningbouwproject wordt in de Regeling NIBM als niet in betekenende mate aangemerkt, indien het maximaal 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg betreft. In het projectgebied zijn 62 woningen voorzien; dit aantal valt ruimschoots onder de in de Regeling NIBM vastgestelde aantallen. Ook de realisatie van zo’n 600 m² aan commerciële ruimten leidt niet tot een dusdanige verkeersaantrekkende werking, dat het project in betekenende mate bijdraagt. Immers bedraagt dit een vervanging van de eerder in het plangebied aanwezige commerciële ruimten (supermarkt), waarbij het aantal m² ten opzichte van de huidige situatie afneemt. Daarnaast zijn deze commerciële ruimten ook al op basis van het geldende bestemmingsplan toegestaan. Het project kan dan ook als niet in betekenende mate beschouwd worden.”
Omdat de gronden momenteel geheel verhard zijn, leidt deze ontwikkeling niet tot een toename van het verhard oppervlak. Het is daarom niet noodzakelijk om compenserende maatregelen te treffen. (…) Aan de noordoostzijde van het projectgebied is ter hoogte van de Grindweg een regionale waterkering gelegen. (..) Een zeer klein deel van het projectgebied is gelegen binnen de kern- en beschermingszone van deze regionale waterkering. De beoogde herontwikkeling leidt er niet toe dat het bebouwd oppervlak in deze zone toeneemt, waardoor gesteld wordt dat de waterkerende functie van dit dijklichaam niet nadelig wordt beïnvloed. Wel is voor het uitvoeren van de werkzaamheden in deze zones een watervergunning noodzakelijk. Deze zal worden aangevraagd.”
Beslissing
.