Op 26 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een cliënt die lijdt aan fronto-temporale dementie met progressieve afasie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet bereid was en niet in staat was om zich te doen horen tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft de noodzaak van opname en verblijf beoordeeld aan de hand van de criteria uit de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank concludeert dat het gedrag van de cliënt, als gevolg van haar aandoening, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Daarom heeft de rechtbank besloten om de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden te verlenen, tot en met 26 augustus 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter L.M. Coenraad en schriftelijk uitgewerkt op 2 maart 2020.