ECLI:NL:RBROT:2020:2619

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
C/10/591317 / FA RK 20-893
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een psychogeriatrische cliënt

Op 26 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een cliënt die lijdt aan fronto-temporale dementie met progressieve afasie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet bereid was en niet in staat was om zich te doen horen tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft de noodzaak van opname en verblijf beoordeeld aan de hand van de criteria uit de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank concludeert dat het gedrag van de cliënt, als gevolg van haar aandoening, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Daarom heeft de rechtbank besloten om de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden te verlenen, tot en met 26 augustus 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter L.M. Coenraad en schriftelijk uitgewerkt op 2 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591317 / FA RK 20-893
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 februari 2020 betreffende een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in [verblijflocatie cliënt] te [verblijfplaats cliënt]
advocaat mr. W.J.G. Schröder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 12 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 13 januari 2020;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door P.J.A.L van Ravensteijn, arts, van 12 februari 2020;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 31 januari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 februari 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • de hierboven genoemde advocaat van cliënt;
  • [naam 1] , verpleegkundig specialist en [naam 2] , eerste verantwoordelijke verzorgende, beiden verbonden aan Stichting Sonneburgh.
  • [naam zoon cliënt] , zoon van cliënt.
1.3.
Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van het CIZ tot het verlenen van een machtiging voortzetting inbewaringstelling, bekend onder zaak- en rekestnummer: C/10/591979/ FA RK 20-1181.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënt niet bereid was en niet in staat was zich te doen horen.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan de psychogeriatrische aandoening, te weten een neurocognitieve stoornis, fronto-temporale dementie met progressieve afasie.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt is al langer bekend met progressieve cognitieve achteruitgang. Zij heeft afasie, motorische onrust en zwerfdwang. Cliënt is onlangs in het openbaar vervoer beroofd. Ze verwaarloost zichzelf en haar omgeving. Het steunsysteem van cliënt raakt overbelast. Cliënt is vrijdagavond opgenomen in de accommodatie. Zij is boos en wil niet in de accommodatie blijven. Cliënt heeft al drie keer geprobeerd te ontsnappen uit de accommodatie. De voorgeschreven medicatie wil zij niet innemen. Cliënt heeft verschillende keren tegen haar zoon gezegd uit het leven te willen stappen als zij opgenomen wordt in een accommodatie.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 augustus 2020.
Deze beschikking is op 26 februari 2020 mondeling gegeven door mr. L.M. Coenraad, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 2 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.