Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
4.De beslissing
- stelt aan tot curator:
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 februari 2020 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De bewindvoerder had verzocht om deze beëindiging vanwege meerdere tekortkomingen van de schuldenaar in de nakoming van zijn verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar zijn informatie- en afdrachtverplichtingen niet naar behoren was nagekomen, wat resulteerde in een boedelachterstand van € 1.591,77. Daarnaast waren er nieuwe schulden ontstaan, waaronder een schuld aan het CJIB, en had de schuldenaar nagelaten om beschermingsbewind aan te vragen, ondanks eerdere aanbevelingen van de rechter-commissaris.
De rechtbank benadrukte dat de schuldsaneringsregeling bedoeld is om schuldenaren in een problematische schuldensituatie de kans te geven om na drie jaar een schone lei te verkrijgen, maar dat hieraan strikte verplichtingen zijn verbonden. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van deze verplichtingen, wat leidde tot de beslissing om de schuldsaneringsregeling te beëindigen. De rechtbank benoemde tevens een rechter-commissaris en een curator, en stelde het salaris van de bewindvoerder vast op maximaal € 3.010,29.
De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak. De rechtbank heeft de betrokken partijen geïnformeerd over de procedure en de gevolgen van de uitspraak.