ECLI:NL:RBROT:2020:2555
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Transitievergoeding en beëindiging arbeidsovereenkomst; gerechtvaardigd vertrouwen in toezegging
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om toekenning van een transitievergoeding. Verzoeker, die in dienst was bij Kraaijvanger Architects, had zijn arbeidsovereenkomst opgezegd en verzocht om een transitievergoeding van € 1.537,00. Hij stelde dat Kraaijvanger hem eerder had laten weten dat hij recht had op een transitievergoeding, wat bij hem het vertrouwen had gewekt dat deze zou worden uitbetaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst van verzoeker op 1 december 2019 door hemzelf was opgezegd, en niet op de wijze zoals beschreven in artikel 7:673 BW, waardoor er geen recht op een transitievergoeding bestond. Daarnaast werd het beroep op gerechtvaardigd vertrouwen afgewezen, omdat verzoeker niet kon aantonen dat hij op de toezegging van Kraaijvanger mocht vertrouwen. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen en verzoeker veroordeeld in de proceskosten, die voor Kraaijvanger op nihil zijn begroot, aangezien deze zonder gemachtigde heeft geprocedeerd.