Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis van de officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 197 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich houdt aan de meldplicht bij de jeugdreclassering, hij deelneemt aan een behandeling bij De Waag en zich aan een contactverbod voor de duur van een jaar houdt met de medeverdachten en met de slachtoffers;
- met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen vervangende jeugddetentie.
4.Waardering van het bewijs
vandie [naam slachtoffer 3] en
5.Strafbaarheid van de feiten
1.openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
2.mishandeling
3.openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
4.openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
5.openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
6.Strafbaarheid van de verdachte
7.Motivering van de straffen
8.Vorderingen van de benadeelde partijen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
voor de duur van 137 (honderdzevenendertig) dagen;
werkstrafvoor de duur van
101 (honderd en één) uur,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
[naam benadeelde 1]te betalen een bedrag van
€ 1.509,86(zegge vijftienhonderdennegen euro en zesentachtig eurocent), bestaande uit € 509,86 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.509,86(zegge: vijftienhonderdennegen euro en zesentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
[naam benadeelde 2]te betalen een bedrag van
€ 1.492,20(zegge: veertienhonderd tweeënnegentig euro en twintig eurocent), bestaande uit € 742,20 aan materiële schade en
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
1.492,20(zegge: veertienhonderd tweeënnegentig euro en twintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
[naam benadeelde 3]te betalen een bedrag van
€ 3.297,87(zegge: drieduizend tweehonderd zevenennegentig euro en zevenentachtig eurocent), bestaande uit € 297,87 aan materiële schade en € 3.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 3.297,87(zegge: drieduizend tweehonderd zevenennegentig euro en zevenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
[naam benadeelde 4]te betalen een bedrag van
€ 689,00(zegge: zeshonderdnegenentachtig euro), bestaande uit € 90,00 aan materiële schade en € 599,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 689,00(zegge: zeshonderdnegenentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;