In deze zaak, die voor de kantonrechter in Dordrecht werd behandeld, heeft de recreantenvereniging De Put een schadevergoeding geëist van de campingexploitant De Bron. De Put stelde dat haar leden onder druk zijn gezet om hun standplaatsen te verlaten, wat leidde tot schade en waardeverlies van hun caravans. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis van 15 augustus 2019 een deel van de vordering van De Put toegewezen en hen toegelaten tot bewijslevering. Echter, de leden van De Put hebben ervoor gekozen de camping te verlaten voordat bewijs kon worden geleverd. De Bron betwistte de vordering en stelde dat de leden vrijwillig waren vertrokken.
De kantonrechter oordeelde dat er geen onrechtmatig handelen van De Bron was vastgesteld. De Put had niet gewacht op de bewijslevering en had zelf de keuze gemaakt om de camping te verlaten. De rechter concludeerde dat de vorderingen van De Put, waaronder de schadevergoeding en de verklaring dat de huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd golden, moesten worden afgewezen. De Put werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door de Bron waren gemaakt. De uitspraak benadrukt het belang van het afwachten van bewijslevering en de gevolgen van vrijwillig vertrek van huurders.