Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapportage van 19 februari 2020.
4..Waardering van het bewijs
stukgeslagenfles. Ook het slaan met een fles in het gezicht en tegen de arm levert naar het oordeel van de rechtbank niet per definitie, of in de meeste gevallen, zwaar lichamelijk letsel op, zodat de verdachte daarmee niet de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij bij [naam slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel zou veroorzaken. De verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van het onder 2 primair tenlastegelegde.
1..subsidiair
2..meer subsidiair
5..Strafbaarheid feiten
zware mishandeling;
mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;
€ 2.955,87 (zegge: tweeduizend negenhonderdvijfenvijftig euro en zevenentachtig cent), bestaande uit € 455,87 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 2.955,87(hoofdsom,
zegge: tweeduizend negenhonderdvijfenvijftig euro en zevenentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over € 455,87 vanaf 5 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening en de wettelijke rente over € 2.500,- vanaf 8 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
39 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.913.76(
zegge: duizend negenhonderddertien euro en zesenzeventig cent), bestaande uit € 413,76 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 1.913,76(hoofdsom,
zegge: duizend negenhonderddertien euro en zesenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over 413,76 vanaf 5 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening en de wettelijke rente over € 1.500,- vanaf 8 december 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
29 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;