ECLI:NL:RBROT:2020:2523

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
10-279373-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld en bedreiging, onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd aan verdachten

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woningoverval op 22 september 2019 in Zwijndrecht. De verdachten hebben een slachtoffer, dat via een escortadvertentie in een kwetsbare positie werd gebracht, overvallen. De rechtbank oordeelde dat de verdachten het slachtoffer onder bedreiging van geweld hebben gedwongen om zijn bankpas- en telebankiercodes prijs te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, de woning van het slachtoffer is binnengekomen, hem heeft vastgebonden en onder druk heeft gezet om zijn codes te geven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met een bijkomende maatregel van 5 jaar contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.569,38 aan de benadeelde partij toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-279373-19
Datum uitspraak: 19 maart 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Somalië) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. R. Heemskerk, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.P. Mandos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4,5 jaar met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 5 jaar, te weten een contactverbod met de aangever [naam slachtoffer] en een locatieverbod voor de gemeente Zwijndrecht, welke maatregel ook dadelijk uitvoerbaar dient te worden verklaard.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Technisch bewijs dat de verdachte bij de overval was betrokken, ontbreekt. Alleen medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft een voor de verdachte belastende verklaring afgelegd. Die verklaring is echter onvoldoende betrouwbaar om een veroordeling mede op te baseren. Voorts geldt dat de resultaten van het onderzoek naar de tablet van de verdachte eerder ontlastend dan belastend zijn. De verdachte heeft verklaard dat hij die tablet pas in november 2019 heeft gekocht.
4.1.2.
Beoordeling
Vaststaande feiten
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Aangever [naam slachtoffer] (hierna: aangever) heeft op 22 september 2019 rond 17:00 uur via de website sexjobs.nl een afspraak met escort [naam escort] gemaakt. Omstreeks 19:00 uur heeft [naam escort] bij aangever thuis in Zwijndrecht aangebeld, het bedrag van € 200,- dat zij waren overeengekomen aangenomen en dat bedrag naar haar auto gebracht. Daarna is zij terug naar de woning van aangever gegaan, waarna zij zich naar zijn slaapkamer hebben begeven. Aangever heeft zich uitgekleed en [naam escort] heeft hem met veters vastgebonden aan zijn bed. [naam escort] heeft de slaapkamer verlaten en kort daarna zag aangever twee of drie mannen zijn slaapkamer binnenkomen. Aangever kreeg een kussen op zijn gezicht gedrukt en er werd een hard voorwerp tegen zijn borst gedrukt. De mannen hebben de woning van aangever doorzocht en verschillende goederen meegenomen. Aangever werd, in de hulpeloze situatie waarin hij verkeerde, gedwongen de codes van zijn bankpas, mobiele telefoon en mobiel bankieren te geven. Nadat de personen zijn woning hadden verlaten heeft aangever zich los weten te maken en de politie gebeld om aangifte te doen.
Later die avond – het is dan inmiddels 23 september 2019, 1:18 uur – zijn in Zwijndrecht de inzittenden van een Renault Megane met het kenteken [kentekennummer] in het kader van de Wegenverkeerswet aan een politiecontrole onderworpen. Naast de bestuurder [naam medeverdachte 2] bleken de verdachten [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 1] inzittenden te zijn van die auto.
De politie heeft na het opnemen van de aangifte een spoedtap laten aansluiten op het telefoonnummer dat [naam escort] gebruikte voor het contact met aangever. Op basis van de zendmastgegevens van die telefoon (hierna ook: de werktelefoon) kreeg de politie later die nacht een Renault Megane met het kenteken [kentekennummer] in zicht met vier inzittenden. Die auto verplaatste zich parallel aan de telefoon. Daarom is de politie die auto gaan volgen. Gezien werd dat één van de inzittenden uitstapte in Zoetermeer. Later wordt die persoon herkend als [naam medeverdachte 3] . De auto verplaatste zich daarna naar Den Haag waar de inzittenden werden gecontroleerd. In de auto werden wederom de verdachten [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 1] en ook [naam 1] aangetroffen. Omdat de stem van verdachte [naam medeverdachte 1] overeen bleek te komen met de stem van de persoon die te horen is in de gesprekken van de afgeluisterde telefoon van [naam escort] , werden de inzittenden aangehouden.
De volgende ochtend is ook verdachte [naam medeverdachte 3] aangehouden. In zijn woning zijn onder andere de werktelefoon met het door [naam escort] gebruikte telefoonnummer en een vuurwapen aangetroffen.
Aangever heeft verdachte [naam medeverdachte 1] op een foto herkend als [naam escort] .
De verdachten ontkennen in eerste instantie allemaal iets met de woningoverval te maken te hebben. In haar derde verhoor legt verdachte [naam medeverdachte 1] echter een uitgebreide en gedetailleerde bekennende verklaring af.
Verklaring [naam medeverdachte 1]
In haar derde politieverhoor verklaart [naam medeverdachte 1] dat zij samen met medeverdachten [naam medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 3] en een man die zij kent als ‘ [schuilnaam] ’ bij de overval betrokken is geweest. Zij verklaart dat zij zich onder dwang van de medeverdachten heeft moeten prostitueren en dat zij in de middag van 22 september 2019 samen met [naam medeverdachte 4] , zijn broer [naam broer medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 3] naar een woning in Zwijndrecht van twee Somalische jongens is gereden. In de woning moest zij van [schuilnaam] , één van de Somalische jongens, telefonisch mannen te woord staan. Aan het begin van de avond zijn zij ( [naam broer medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 3] , [schuilnaam] en [naam medeverdachte 1] ) met de auto vertrokken naar de woning van een klant, de aangever. [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij van [schuilnaam] schoenveters mee kreeg om de klant mee vast te binden. Toen zij het van de aangever ontvangen geld naar de jongens in de auto bracht, kreeg zij instructies om propjes aluminiumfolie in de slotvangers te proppen zodat de portiek- en voordeur van de woning van aangever niet dicht zouden vallen. [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij alleen een propje in de portiekdeur, maar niet in de voordeur van de woning heeft gedaan. Uit door haar met haar privé telefoon naar haar werktelefoon verzonden SMS berichten blijkt dat zij haar medeverdachten per SMS heeft geïnformeerd over het moment waarop zij de woning zouden kunnen betreden. [naam medeverdachte 3] en [schuilnaam] hebben in de woning direct de slaapkamer van aangever betreden terwijl [naam medeverdachte 4] in de gang heeft verteld dat zij de woning moest verlaten.
Daarna is de auto met genoemde inzittenden teruggereden naar de woning in Zwijndrecht van waaruit zij eerder waren vertrokken. Daar zijn [naam medeverdachte 3] en [schuilnaam] uit de auto gestapt. [naam broer medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 1] zijn naar Zoetermeer gereden. In Zoetermeer is [naam broer medeverdachte 4] uit de auto gestapt en is [naam medeverdachte 2] ingestapt. Zij zijn daarna weer naar de woning van [schuilnaam] in Zwijndrecht gereden. Op de terugweg later die nacht zijn zij ( [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 1] ) in Zwijndrecht als inzittenden van de auto gecontroleerd door de politie. Daarna zijn zij teruggereden naar Zoetermeer. Daar is [naam medeverdachte 3] uit de auto gestapt en [naam 1] is ingestapt. Later zijn zij in Den Haag weer aan een controle onderworpen en aangehouden.
Woning [adres] Zwijndrecht
Alle andere betrokkenen ontkennen dat zij zijn samengekomen in een woning in Zwijndrecht, zoals [naam medeverdachte 1] heeft verklaard. De politie heeft onderzoek gedaan naar de woning. Op basis van onder meer een chatbericht in de werktelefoon waarin op 22 september 2019 om 16:41 uur tegen een potentiële klant wordt gezegd dat hij naar de [adres] moet komen en dan bij het portier (volgens de politie is wellicht bedoeld: portiek) moet betalen, de naam van de persoon die daar ingeschreven staat ( [naam 2] ) en de beschrijving van het portiek, hebben zij [naam medeverdachte 1] foto’s getoond van het portiek van die woning. Zij heeft het portiek van de woning aan de [adres] in Zwijndrecht herkend.
[naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat er in de woonkamer van die woning een foto van haar is gemaakt door [schuilnaam] omdat één van de potentiële klanten wilde zien hoe zij eruit zag met kleding aan. Die foto bevindt zich in het dossier. In de woning van [naam 2] heeft een schouw plaatsgevonden om te kunnen vaststellen of de foto van [naam medeverdachte 1] in die woning is gemaakt. Het behang op de bewuste plaats bleek inmiddels te zijn verwijderd, maar op basis van de indeling van de woning die overeenkwam met de plattegrond die [naam medeverdachte 1] eerder van de woning had getekend en diverse details die op de foto zichtbaar waren zoals gaten in de vloer en verschillende kleuren plinten is door de politie vastgesteld dat de foto van [naam medeverdachte 1] daadwerkelijk in die woning is gemaakt. [naam medeverdachte 1] heeft [naam 2] op een foto herkend als één van de twee Somalische mannen waar zij over verklaarde.
[schuilnaam]
Zoals hierboven is beschreven heeft verdachte [naam medeverdachte 1] verklaard dat zij naar de woning aan de [adres] in Zwijndrecht zijn gereden. Door de politie is aan [naam medeverdachte 1] een foto van [naam 2] getoond om te achterhalen of hij de persoon is die zij kent als [schuilnaam] . [naam 2] staat als bewoner ingeschreven op het genoemde adres. [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat [naam 2] niet [schuilnaam] is, [naam 2] was wel aanwezig in de woning maar was alleen aanwezig toen er algemene zaken werden besproken. Kort daarna zou hij naar zijn slaapkamer zijn gegaan.
Na een nieuwe zoekslag in de politiesystemen werd een melding aangetroffen over overlast veroorzaakt door [naam 2] en verdachte [naam verdachte] in de binnenstad van Dordrecht op 20 september 2019. Toen [naam medeverdachte 1] vervolgens een foto van verdachte [naam verdachte] werd getoond, herkende zij hem als [schuilnaam] .
[naam verdachte] is op 20 november 2019 aangehouden. Bij zijn aanhouding had hij onder meer een Samsung tablet in zijn bezit. [naam verdachte] heeft verklaard dat hij de tablet pas in november heeft gekocht van ene [naam broer medeverdachte 4] bij een coffeeshop in Dordrecht.
De tablet is uitgelezen. Uit het onderzoek blijkt dat op de tablet op 16 oktober 2019 via apllicatie Chrome de website sexjobs.nl is bezocht, dat er op het “mijn advertenties” deel van de site is ingelogd en dat er ten aanzien van de naam “ [naam escort] ” een automatische aanvulling plaatsvond.
Bij nader onderzoek in de tablet is gezocht naar de namen [1e voornaam verdachte] en [naam 2] en de term bitcoin. Uit dat onderzoek blijkt dat de naam [schuilnaam verdachte] op 13 juni 2019 voorkwam in de tablet in verband met een bestelling voor het adres [adres] in Zwijndrecht via de website thuisbezorgd.nl.
Verder blijkt dat [naam verdachte] [naam 2] vermoedelijk zijn e-mailaccount op de tablet had geinstalleerd en daar tot 17 september 2019 ook sms’jes op ontving.
In de periode tussen 9 juni 2019 en 18 oktober 2019 zijn er 11 zoekresultaten met betrekking tot bitcoins aangetroffen op de tablet, na die datum niet meer.
Op de tablet zijn ook foto’s aangetroffen die via de applicatie WhatsApp zijn verzonden op 16 oktober 2019. Het betreffen onder andere schermafdrukken van de website sexjobs.nl en een selfie waarop verdachte [naam verdachte] wordt herkend.
Gelet op de resultaten van het onderzoek concludeert de rechtbank dat kan worden vastgesteld dat verdachte [naam verdachte] de tablet niet, zoals hij heeft verklaard, pas sinds november 2019 in gebruik heeft genomen om adviezen over bitcoins te geven. Al in de maand juni is zijn naam gebruikt op de tablet in een bestelling bij thuisbezorgd.nl op het adres aan de [adres] in Zwijndrecht, en op 16 oktober 2019 is de website sexjobs.nl bezocht waar het apparaat de naam “ [naam escort] ” automatisch heeft aangevuld. Een naam wordt alleen automatisch aangevuld als die eerder is gebruikt en (automatisch) is opgeslagen. Op 16 oktober 2019 heeft de verdachte ook een selfie met de tablet gemaakt en verzonden via WhatsApp. Bovendien dateren de aangetroffen zoekresultaten met betrekking tot bitcoins van voor november 2019.
Getuigen
Getuige [naam getuige 1] woont in dezelfde straat als aangever. Hij heeft op 22 september 2019 drie in het zwart geklede mannen van ongeveer 20 jaar oud het portiek naast zijn portiek zien binnengaan. [naam getuige 1] heeft de signalementen van de mannen beschreven. Het betrof twee mannen met een donkere huidskleur en één blanke man die naar zijn inschatting van Turkse of Marokkaanse komaf was. Een van de mannen met donkere huidskleur droeg een Gucci pet.
Getuige [naam getuige 2] heeft verklaard dat hij vanaf zijn balkon drie in het zwart geklede mannen zag komen aanlopen om vervolgens een portiek in te gaan aan de [adres delict] . Het betroffen volgens hem twee mannen met een donkere huidskleur, waarvan er één een Gucci pet droeg en vermoedelijk van Surinaamse afkomst was, en een man van Marokkaanse afkomst. Even later heeft hij de mannen ook weer zien wegrennen. De mannen waren niet ouder dan 18 jaar.
Getuige [naam getuige 3] is op de avond van de overval zijn hond gaan uitlaten. Hij trof toen kort na 19:30 uur een aluminium propje aan waardoor de portiekdeur niet in het slot viel.
Op zichzelf bezien zijn de door de getuigen gegeven signalementen algemeen, maar zij sluiten de verdachten [naam medeverdachte 3] , [naam verdachte] en [naam medeverdachte 4] niet uit. Verdachten [naam medeverdachte 3] en [naam verdachte] hebben een donkere huidskleur en verdachte [naam medeverdachte 3] is van Surinaamse afkomst, terwijl de ouders van [naam medeverdachte 4] van Marokkaanse afkomst zijn. Alle drie de verdachten hebben een jeugdig uiterlijk zodat zij naar het oordeel van de rechtbank kunnen worden aangezien voor jonge mannen van 18 à 20 jaar oud. Bovendien bleek bij de doorzoeking van zijn slaapkamer dat de verdachte [naam medeverdachte 3] beschikte over een Gucci pet.
Betrouwbaarheid verklaring [naam medeverdachte 1]
Bepleit is dat [naam medeverdachte 1] haar belastende verklaring pas heeft afgelegd nadat zij gelegenheid heeft gehad om het dossier te lezen. Omdat zij heeft ingezien dat het voor haar niet meer vol te houden was om haar betrokkenheid te ontkennen zou zij een verklaring hebben samengesteld waarmee zij haar eigen aandeel zo klein mogelijk zou kunnen maken om er met een zo licht mogelijke straf van af te komen. De afgelegde verklaring is volgens de verdediging inconsistent en onbetrouwbaar.
De rechtbank verwerpt dat verweer. De voor verdachte [naam verdachte] belastende verklaring van [naam medeverdachte 1] vindt voldoende steun in de overige resultaten van het onderzoek. Zo blijkt uit mastgegevens van haar eigen telefoon en de werktelefoon van [naam escort] dat haar verklaring voor wat betreft het verblijf in de woning aan de [adres] in Zwijndrecht en de op 22 en 23 september 2019 afgelegde route overeenkomt met de onderzoeksresultaten. Die afzonderlijke processen-verbaal over de historische gegevens zijn weliswaar vóór de door [naam medeverdachte 1] op 25 oktober 2019 afgelegde belastende verklaring opgesteld, maar blijkens het aanbiedingsproces-verbaal pas verspreid op 4 november 2019.
Ook is gebleken dat de foto van [naam medeverdachte 1] inderdaad in de woning aan de [adres] in Zwijndrecht is gemaakt.
Voorts heeft [naam medeverdachte 1] verklaard dat [schuilnaam] (de verdachte [naam verdachte] ) in de woning heeft verteld dat hij kort daarvoor had vastgezeten. Ook vertelt zij dat [schuilnaam] toen vertelde dat hij iets wilde doen met bitcoins en dat hij het heeft gehad over bankpasjes uit andere landen om daar hotels mee te boeken. Op het moment dat [naam medeverdachte 1] dit over [schuilnaam] verklaarde was de persoon van verdachte [naam verdachte] nog niet in beeld bij de politie voor de onderhavige zaak, zodat [naam medeverdachte 1] ook deze informatie ten tijde van haar verklaring niet in het dossier heeft kunnen lezen. Bovendien blijken de door [naam medeverdachte 1] genoemde bijzonderheden over [schuilnaam] op [naam verdachte] van toepassing te zijn. [naam verdachte] is immers een aantal uren na de hiervoor al genoemde overlastmelding van 20 september 2019 15.55 uur aangehouden in verband met het op straat voorhanden hebben van een keukenmes en uiteindelijk daarvoor met een mini-procesverbaal heengezonden. Verder verklaart [naam verdachte] na zijn aanhouding zelf dat hij iets wil gaan doen met bitcoins en had hij bij zijn aanhouding een toegangspasje van een NH Hotel op zak.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat alle resultaten in onderlinge samenhang bezien maken dat het – behoudens een aannemelijke andersluidende verklaring waarvan niet is gebleken – niet anders kan zijn dan dat de verdachte één van de overvallers is geweest. Het ten laste gelegde is daarom wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 22 september 2019 te Zwijndrecht, in een woning gelegen aan de [adres delict] , tezamen en in vereniging met anderen, sleutels en een portemonnee (inhoudende een bankpas (Rabobank) en id-kaart en zorgpas (Zilverenkruis Achmea) en OV-chipkaart) en twee mobiele telefoons (merk: Samsung) en een horloge, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- die [naam slachtoffer] (op een bed) vast te binden en
- de woning/slaapkamer van die [naam slachtoffer] binnen te dringen / te betreden en
- ( daarbij) zich aan die [naam slachtoffer] op te dringen en
- een kussen op het gezicht van die [naam slachtoffer] te drukken/duwen en
- ( daarbij) een (hard) voorwerp op/tegen de borst van die [naam slachtoffer] te drukken/duwen en
- ( daarbij) tegen die [naam slachtoffer] te schreeuwen en te gebieden dat die [naam slachtoffer] zijn (toegangs)codes van/voor zijn pinpas entelefoon en telebankieren diende prijs te geven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een geraffineerde en sluwe woningoverval. Zij hebben net zo lang gewacht tot er iemand op de advertentie van escort [naam escort] had gereageerd die bereid was om zich naakt te laten vastbinden op bed. Op die manier zou het slachtoffer namelijk direct in een erg kwetsbare toestand verkeren zodat het voor de verdachten makkelijk was om zijn woning binnen te dringen, die woning te doorzoeken naar waardevolle spullen en het slachtoffer te dwingen om zijn pincode en codes voor mobiele telefoon en mobiel bankieren kenbaar te maken. Bij het slachtoffer is een kussen tegen zijn gezicht gedrukt, waardoor hij in ademnood en paniek raakte. Ook is er een hard voorwerp op zijn borst gedrukt. Door het kussen op zijn gezicht heeft hij niet kunnen zien wat voor voorwerp dat was.
De verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer in zijn eigen woning, de plek waar hij zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Uit de aangifte van het slachtoffer en de bij zijn vordering gevoegde stukken blijkt dat de woningoverval voor hem traumatisch is geweest en dat hij nog steeds last heeft van angst- en onveiligheidsgevoelens.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Het Leger des Heils, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 februari 2020. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
In 2012 en 2014 zijn begeleidingstrajecten met de verdachte mislukt omdat hij recidiveerde en de voorwaarden overtrad. De verdachte heeft op dit moment een postadres in Den Haag, maar geen vaste woon- of verblijfplaats. Hij heeft geen werk en slechts een gering inkomen. Ook is er sprake van schuldenproblematiek. Als de verdachte wordt veroordeeld zal hij daarna onder de High Impact Crime aanpak vallen. Het risico op onttrekking aan de voorwaarden wordt als hoog ingeschat. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten vindt de rechtbank enkel het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De reclassering heeft geadviseerd om aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Gelet op de duur van de gevangenisstraf zal de rechtbank die straf geheel onvoorwaardelijk opleggen. Op die manier kan de verdachte in de toekomst mogelijk voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. Indien nodig kunnen dan daaraan voorwaarden worden verbonden.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met aangever [naam slachtoffer] .
De rechtbank ziet geen aanleiding om ook een gebiedverbod voor de gemeente Zwijndrecht op te leggen. Evenmin ziet de rechtbank aanleiding de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen en maatregel, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

Aan dit vonnis is als bijlage een lijst gehecht van de in beslag genomen voorwerpen, waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen tablet verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de tablet.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen tablet zal verbeurd worden verklaard. Het voorwerp behoort aan de verdachte toe. Het feit is met behulp van dit voorwerp voorbereid.

9..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] : ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 669,38 aan materiële schade en een vergoeding van € 900,- aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in de vordering omdat er vrijspraak is bepleit.
9.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering tot schadevergoeding is door de verdachte niet weersproken en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Daarom zal de vordering tot vergoeding van materiële schade worden toegewezen.
Tevens is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het de bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 900,-.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.569,38 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 33, 33a, 38v en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] );
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezen verklaarde feit: het voorwerp genummerd 1;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, wat betekent dat indien de een betaalt de ander van zijn betalingsverplichting zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 1.569,38 (zegge: vijftienhonderdnegenenzestig euro en achtendertig cent),bestaande uit € 669,38 aan materiële schade en € 900,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 september 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 1.569,38(hoofdsom,
zegge: vijftienhonderdnegenenzestig euro en achtendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
25 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzitter,
en mrs. R. Brand en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 22 september 2019 te Zwijndrecht, in/uit een woning gelegen aan de [adres delict] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer sleutels en/of een portemonnee (inhoudende een bankpas (Rabobank) en/of id-kaart en/of zorgpas (Zilverenkruis Achmea) en/of OV-chipkaart) en/of twee mobiele telefoons (merk: Samsung) en/of een horloge, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [naam slachtoffer] (op een bed) vast te binden en/of
- de woning/slaapkamer van die [naam slachtoffer] binnen te dringen / te betreden en/of
- ( daarbij) zich aan die [naam slachtoffer] op te dringen en/of
- een kussen op/tegen het gezicht van die [naam slachtoffer] te drukken/duwen en/of
- ( daarbij) een (hard) voorwerp op/tegen de borst van die [naam slachtoffer] te drukken/duwen en/of
- ( daarbij) tegen die [naam slachtoffer] te schreeuwen en/of te gebieden dat die [naam slachtoffer] zijn (toegangs)codes van/voor zijn pinpas en/of telefoon en/of telebankieren diende prijs te geven.