4.1.2.Beoordeling
Vaststaande feiten
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Aangever [naam slachtoffer] (hierna: aangever) heeft op 22 september 2019 rond 17:00 uur via de website sexjobs.nl een afspraak met escort [naam escort] gemaakt. Omstreeks 19:00 uur heeft [naam escort] bij aangever thuis in Zwijndrecht aangebeld, het bedrag van € 200,- dat zij waren overeengekomen aangenomen en dat bedrag naar haar auto gebracht. Daarna is zij terug naar de woning van aangever gegaan, waarna zij zich naar zijn slaapkamer hebben begeven. Aangever heeft zich uitgekleed en [naam escort] heeft hem met veters vastgebonden aan zijn bed. [naam escort] heeft de slaapkamer verlaten en kort daarna zag aangever twee of drie mannen zijn slaapkamer binnenkomen. Aangever kreeg een kussen op zijn gezicht gedrukt en er werd een hard voorwerp tegen zijn borst gedrukt. De mannen hebben de woning van aangever doorzocht en verschillende goederen meegenomen. Aangever werd, in de hulpeloze situatie waarin hij verkeerde, gedwongen de codes van zijn bankpas, mobiele telefoon en mobiel bankieren te geven. Nadat de personen zijn woning hadden verlaten heeft aangever zich los weten te maken en de politie gebeld om aangifte te doen.
Later die avond – het is dan inmiddels 23 september 2019, 1:18 uur – zijn in Zwijndrecht de inzittenden van een Renault Megane met het kenteken [kentekennummer] in het kader van de Wegenverkeerswet aan een politiecontrole onderworpen. Naast de bestuurder [naam bestuurder] bleken de verdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam verdachte] inzittenden te zijn van die auto.
De politie heeft na het opnemen van de aangifte een spoedtap laten aansluiten op het telefoonnummer dat [naam escort] gebruikte voor het contact met aangever. Op basis van de zendmastgegevens van die telefoon (hierna ook: de werktelefoon) kreeg de politie later die nacht een Renault Megane met het kenteken [kentekennummer] in zicht met vier inzittenden. Die auto verplaatste zich parallel aan de telefoon. Daarom is de politie die auto gaan volgen. Gezien werd dat één van de inzittenden uitstapte in Zoetermeer. Later wordt die persoon herkend als [naam medeverdachte 1] . De auto verplaatste zich daarna naar Den Haag waar de inzittenden werden gecontroleerd. In de auto werden wederom de verdachten [naam medeverdachte 2] en [naam verdachte] en ook [naam] aangetroffen. Omdat de stem van verdachte [naam verdachte] overeen bleek te komen met de stem van de persoon die te horen is in de gesprekken van de afgeluisterde telefoon van [naam escort] , werden de inzittenden aangehouden.
De volgende ochtend is ook verdachte [naam medeverdachte 1] aangehouden. In zijn woning zijn onder andere de werktelefoon met het door [naam escort] gebruikte telefoonnummer en een vuurwapen aangetroffen.
Aangever heeft de verdachte op een foto herkend als [naam escort] .
De verdachte en haar medeverdachten ontkennen in eerste instantie allemaal iets met de woningoverval te maken te hebben. In haar derde verhoor heeft de verdachte echter een uitgebreide en gedetailleerde bekennende verklaring afgelegd.
In dat verhoor heeft de verdachte verklaard dat zij samen met medeverdachten [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 1] en een man die zij kent als ‘ [schuilnaam] ’ bij de overval betrokken is geweest. Zij is in de middag van 22 september 2019 samen met [naam medeverdachte 2] , zijn broer [naam broer medeverdachte] en [naam medeverdachte 1] naar een woning aan de [adres] in Zwijndrecht van twee Somalische jongens gereden. In de woning moest zij van [schuilnaam] , één van de Somalische jongens, telefonisch mannen te woord staan. Aan het begin van de avond zijn zij ( [naam broer medeverdachte] , [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 1] , [schuilnaam] en [naam verdachte] ) met de auto vertrokken naar de woning van een klant, de aangever. [naam verdachte] heeft verklaard dat zij van [schuilnaam] schoenveters mee kreeg om de klant mee vast te binden. Toen zij het van de aangever ontvangen geld naar de jongens in de auto bracht, kreeg zij instructies om propjes aluminiumfolie in de slotvangers te proppen zodat de portiek- en voordeur van de woning van aangever niet dicht zouden vallen. Zij heeft alleen een propje in de portiekdeur en niet in de voordeur van de woning gedaan. Uit door haar met haar privé telefoon naar haar werktelefoon verzonden SMS berichten blijkt dat zij haar medeverdachten per SMS heeft geïnformeerd over het moment waarop zij de woning zouden kunnen betreden. [naam medeverdachte 1] en [schuilnaam] hebben in de woning direct de slaapkamer van aangever betreden terwijl [naam medeverdachte 2] [naam verdachte] in de gang heeft verteld dat zij de woning moest verlaten.
Daarna is de auto met genoemde inzittenden teruggereden naar de woning in Zwijndrecht van waaruit zij eerder waren vertrokken. Daar zijn [naam medeverdachte 1] en [schuilnaam] uit de auto gestapt. [naam broer medeverdachte] , [naam medeverdachte 2] en [naam verdachte] zijn naar Zoetermeer gereden. In Zoetermeer is [naam broer medeverdachte] uit de auto gestapt en is [naam bestuurder] ingestapt. Zij zijn daarna weer naar de woning van [schuilnaam] in Zwijndrecht gereden. Op de terugweg later die nacht zijn zij ( [naam bestuurder] , [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] ) in Zwijndrecht als inzittenden van de auto gecontroleerd door de politie. Daarna zijn zij teruggereden naar Zoetermeer. Daar is [naam medeverdachte 1] uit de auto gestapt en [naam] is ingestapt. Later zijn zij in Den Haag weer aan een controle onderworpen en aangehouden.
[naam verdachte] heeft medeverdachte [naam medeverdachte 3] kort na het derde verhoor op een foto herkend als [schuilnaam] .
Opzet op de woningoverval/nauwe en bewuste samenwerking
De verdediging heeft aangevoerd dat [naam verdachte] er niet van op de hoogte was dat haar medeverdachten de woning van de aangever zouden overvallen. [naam verdachte] heeft in dat verband verklaard dat zij zich sinds ongeveer twee weken onder dwang van de medeverdachten heeft moeten prostitueren. [naam medeverdachte 2] zou naaktfoto’s en -filmpjes van haar hebben gemaakt en hebben gedreigd om die openbaar te maken als zij niet zou meewerken. In de woning in Zwijndrecht zat zij samen met [naam broer medeverdachte] te kletsen op een bank, terwijl medeverdachten [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] elders in de kamer zaten. Om die reden heeft zij niets meegekregen van waar [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] mee bezig waren.
De verdachte heeft verder verklaard dat de medeverdachten haar vooraf hadden verteld dat het de wens van de aangever was om vastgebonden te worden. Toen zij het geld van de aangever naar de auto bracht en [naam medeverdachte 2] haar opdroeg om propjes aluminiumfolie in de slotvangers van de portiek- en de voordeur te doen, heeft zij hem gevraagd of zij dat moest doen zodat de anderen haar zouden kunnen filmen terwijl zij seks met de aangever had. [naam medeverdachte 2] reageerde daarop agressief en zou hebben gezegd dat zij gewoon haar werk moest doen. Omdat [naam verdachte] wilde verhinderen dat [naam medeverdachte 2] opnamen zou maken van de seks die zij met de aangever zou hebben en waarmee [naam medeverdachte 2] haar verder zou kunnen chanteren, heeft zij geen propje in de voordeur van de woning van de aangever gestopt. Nadat zij de aangever had vastgebonden heeft zij SMS berichten naar de werktelefoon die in het bezit was van haar medeverdachten gestuurd, met de mededeling dat ze naar de voordeur van de woning moesten komen. [naam verdachte] heeft verklaard dat zij bewust haar kleding nog had aangehouden en hoopte dat [naam medeverdachte 2] weer zou vertrekken als hij bij binnenkomst in de woning zou zien dat zij haar dagelijkse kleding nog droeg. [naam verdachte] zou dan haar werkzaamheden hebben hervat, zodra [naam medeverdachte 2] weer was vertrokken.
Beoordeling
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. De verdachte heeft verklaard dat zij bang was en daardoor als een soort robot te werk ging en orders opvolgde. Dat strookt echter niet met de verklaring van de verdachte dat zij besloot om tegen de opdracht in geen aluminiumpropje in de slotvanger van de voordeur van de woning van aangever te doen, zodat [naam medeverdachte 2] niet zonder haar tussenkomst de woning kon betreden. Daar komt bij dat uit haar eerste SMS bericht blijkt dat zij meerdere mensen verwachtte, en niet alleen [naam medeverdachte 2] . Haar eerste bericht luidt immers: “Jullie moeten zachtjes tikken op de voordeur als jullie er zijn”. Wat de SMS berichten betreft overweegt de rechtbank verder dat de verdachte in haar tweede bericht binnen dezelfde minuut verduidelijkt: “Dan maak ik open anders hoort ie de deur opengaan”. Zeven minuten later stuurt zij een derde bericht met de tekst: “Kom nuuu binnen”. Uit het extractierapport van de uitgelezen telefoon blijkt dat er kort na het derde bericht nog twee berichten zijn verzonden door de verdachte waarin zij een opdracht geeft: “Maak de kaste schoon in de keuke”. En in het laatste bericht: “En dr is daar een glas”. De rechtbank is van oordeel dat de SMS berichten, gelet op de inhoud en woordkeuze, instructies bevatten aan de mededaders waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte wel op de hoogte was van wat er stond te gebeuren. De formuleringen van de SMS berichten wijzen er niet op dat de verdachte onder zware druk van haar medeverdachte(n) handelde en angstig was. Uit de inhoud van die berichten afgezet tegen de uiterlijke verschijningsvorm van de hierboven beschreven gang van zaken bij de overval leidt de rechtbank een nauwe en bewuste samenwerking af tussen de verdachte en haar medeverdachten. De rechtbank sluit niet uit dat de verdachte in haar bekennende verklaringen heeft geprobeerd haar eigen aandeel in het geheel kleiner te maken dan dat dit in werkelijkheid is geweest.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte op de hoogte was van de overval en daar een aandeel in heeft gehad door de aangever vast te binden en de medeverdachten toegang tot de woning te verschaffen.