Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- indien de rechtbank slechts tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde komt, een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de eerder genoemde bijzondere voorwaarden, die dadelijk uitvoerbaar dienen te worden verklaard;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, te weten een contactverbod met de aangeefster en haar dochter, die ook dadelijk uitvoerbaar dient te worden verklaard.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
vervangende hechteniswordt toegepast voor de duur van
2 weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
€ 250 (zegge: tweehonderdvijftig euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 250 (hoofdsom
, zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
5 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.