Uitspraak
[naam veroordeelde] ,
raadsman mr. A.J.M. Bommer, advocaat te Rotterdam.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 7 februari 2020 uitspraak gedaan over een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De veroordeelde had bijzondere voorwaarden niet nageleefd, maar de reclassering zag mogelijkheden voor begeleiding. De officier van justitie en de veroordeelde stelden op de zitting dat de vordering afgewezen moest worden. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde verwijtbaar de bijzondere voorwaarde niet had nageleefd, maar besloot desondanks de vordering af te wijzen. De reclassering adviseerde om de veroordeelde de kans te geven om zijn verantwoordelijkheid te nemen en zich in te zetten voor de naleving van de meldplicht. De rechtbank achtte het belangrijk dat de veroordeelde de mogelijkheid kreeg om te laten zien dat hij bereid was tot samenwerking met de reclassering en om te onderzoeken of verdere behandeling nodig was voor zijn problematiek. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.