Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
Voor de verklaring van [naam 1] geldt hetzelfde. Uit zijn verhoor de dag na het incident blijkt dat hij aanvankelijk ook niet belastend over anderen wilde verklaren maar dat na het zien van foto’s, waar ook hij van schrok, toch deed.
De verdachte heeft zelf verklaard dat [naam 1] de persoon is geweest die hem heeft weggetrokken bij de vechtpartij. Er is niet gebleken dat de verklaringen onderling zijn afgestemd om de verdachte in een kwaad daglicht te stellen. De enkele stellingen van de verdediging dat een ander dan de verdachte uit de wind werd gehouden en dat de verdachte inmiddels buiten de groep valt, zijn daartoe onvoldoende. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de verklaringen uit te sluiten en zal de verklaringen wel voor het bewijs gebruiken. De rechtbank stelt op basis van die verklaringen vast dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het openlijke geweld.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
Uit het dossier blijkt dat [naam benadeelde 2] door een ambulance naar het ziekenhuis is vervoerd. Uit foto’s in het dossier blijkt dat zijn kleding beschadigd is geraakt door bloedvlekken. De rechtbank zal de vordering, op dezelfde gronden als die van [naam benadeelde 1] , toewijzen ten aanzien van het gevorderde eigen risico van de zorgverzekering in 2018 (€ 385,-) en de schade aan zijn kleding die wordt geschat op € 75,-.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
58 dagen;
40 (veertig) urenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaar;
€ 705,- (zegge: zevenhonderdvijf euro),bestaande uit
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 705,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijf euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
14 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 460,- (zegge: vierhonderdzestig euro),bestaande uit materiële schade;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 460,-(hoofdsom,
zegge: vierhonderdzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
9 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;