ECLI:NL:RBROT:2020:2430

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
C/10/591571 / FA RK 20-1013
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoek was ingediend op 17 februari 2020 en had betrekking op een betrokkene die lijdt aan een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en de bereidheid van de betrokkene om mee te werken aan haar behandeling inconsistent is. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van één maand, tot en met 27 maart 2020, en bepaalde dat de maatregelen zoals het toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie kunnen worden getroffen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 3 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591571 / FA RK 20-1013
Betrokkenenummer: [nummer]
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 februari 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende bij GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat te Schiedam,
advocaat mr. P. Arkema-Hummel te Leidschendam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 februari 2020, heeft de officier verzocht om een zorgmachtiging die aansluit op de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door A. Allahbakshi, psychiater, van 12 februari 2020;
  • het zorgplan van 11 februari 2020 met bijlagen;
  • de beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond de Wvggz.
  • de politiegegevens en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 februari 2020 bij GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • [naam psychiater] , psychiater en
  • [naam afdelingsarts] , afdelingsarts, beiden verbonden aan GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 27 januari 2020 heeft de rechtbank op de voet van 7:7 Wvggz voortzetting van de crisismaatregel opgelegd. Tijdig, te weten op 17 februari 2020 is vervolgens onderhavig op artikel 7:11 Wvggz gebaseerde verzoek voor een aansluitende zorgmachtiging ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene leidt aan een psychische stoornis, te weten paranoïde psychotisch toestandsbeeld.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Er wordt enige verbetering gezien in het toestandsbeeld van betrokkene, maar de ontwikkeling gaat langzaam. Betrokkene neemt namelijk niet consequent al haar medicatie in. Zij is daarnaast nog onvoldoende in staat om het dagelijks leven op te pakken. Vanuit de stoornis en de daaruit voortvloeiende achterdocht kost het betrokkene veel moeite om informatie op te nemen en te begrijpen. Het is hierdoor tot nu toe ook niet gelukt om daadwerkelijk afspraken te maken over haar behandeling.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat, ondanks dat betrokkene ter zitting verklaart dat dit haar wens is, er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De psychiater verklaart ter zitting dat hij onvoldoende vertrouwen heeft in de bereidheid, omdat er sprake is van een wisselend beeld. Betrokkene heeft tijdens haar verblijf nog niet eerder te kennen gegeven dat zij bereid was om afspraken te maken. De bereidheid van betrokkene is daarom nog onvoldoende consistent. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling met de advocaat van betrokkene en de psychiater besproken. Naar aanleiding daarvan is de rechtbank van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, nu de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd dan wel de psychiater ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Aan de orde is gekomen of en in hoeverre de huisregels van toepassing zijn bij opname in een accommodatie als onderdeel van de verplichte zorg. De rechtbank gaat ervan uit dat bij opname in een accommodatie als onderdeel van de verplichte zorg eveneens de daar geldende huisregels van toepassing zijn.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
De rechtbank komt op basis van de inhoud van het dossier en hetgeen hiervoor is overwogen tot het oordeel dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Gebleken is dat bij het verzoekschrift geen zorgkaart is toegevoegd, omdat het systeem van de accommodatie er ten tijde van het indienen van het verzoek nog niet in voorzag om dit te verstrekken. Betrokkene is daarmee niet in de mogelijkheid gesteld om schriftelijk haar voorkeuren betreffende de behandeling kenbaar te maken, zoals de wet voorschrijft. Het stemt de rechtbank positief dat betrokkene ter zitting verklaart dat zij graag wil meewerken aan haar behandeling en daarvoor afspraken wil maken, maar dergelijke afspraken zijn nog niet vastgelegd. De rechtbank is van oordeel dat op korte termijn en mede aan de hand van een nog op te maken zorgkaart, bekeken moet worden of met betrokkene afspraken te maken zijn waardoor minder of zelfs geen verplichte zorg meer nodig is. Gelet daarop zal de zorgmachtiging worden verleend voor een kortere duur, te weten de duur van 1 maand.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 maart 2020.
Deze beschikking is op 27 februari 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 3 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.