Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken C/10/591633 / JE RK 20-472 en C/10/591634 / JE RK 20-473, waarbij de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], werd verlengd. De kinderrechter heeft deze beslissing genomen zonder mondelinge behandeling, vanwege de coronamaatregelen die op dat moment van kracht waren. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van één jaar, en dit verzoek werd niet betwist door de vader, vertegenwoordigd door mr. M. Marić, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, instemde met de verlenging.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat aan de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan, zoals beschreven in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De beslissing om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 11 april 2021 werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het verzoek tot het vaststellen van een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken werd aangehouden tot een nader te bepalen datum, waarbij de betrokkenen voor deze zitting zullen worden opgeroepen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak, met inachtneming van de vereisten voor indiening via een advocaat bij het gerechtshof Den Haag.