ECLI:NL:RBROT:2020:2367

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
19 maart 2020
Zaaknummer
10/148932-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanwezig hebben van ongeveer zeven kilo cocaïne met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 17 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het aanwezig hebben van ongeveer zeven kilo cocaïne. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de cocaïne die op het balkon van een woning was aangetroffen. De verdachte had samen met een medeverdachte de cocaïne aanwezig gehad in de periode van 19 juni 2019 tot en met 20 juni 2019 te Capelle aan den IJssel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft in haar vonnis een nieuwe opbouw gekozen, met een samenvatting en een leeswijzer voor de lezer. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 29 maanden geëist, maar de rechtbank heeft een lagere straf opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als vader en de schotwond die hij had opgelopen tijdens een ripdeal. De rechtbank heeft de verdachte ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder het meewerken aan schuldhulpverlening en het distantiëren van verkeerde vrienden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/148932-19
Datum uitspraak: 17 maart 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum verdachte] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen van 21 februari 2020. Aanwezig waren de verdachte, zijn raadsman mr. W.J. van Bel, advocaat te Rotterdam en de officier van justitie mr W.D. van den Berg.

Kern van dit vonnis

Een belangrijk twistpunt in deze zaak was of de verdachte wetenschap had van 7 kilo die is aangetroffen op het balkon van een woning. Uiteindelijk vindt de rechtbank dat er voldoende bewijs is voor die wetenschap en de betrokkenheid van de verdachte bij die cocaïne.

Leeswijzer

De verdachte wordt - kort samengevat - beschuldigd van handelingen met betrekking tot een partij cocaïne van bijna acht kilogram cocaïne. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt die beschuldiging ten aanzien van een hoeveelheid van ongeveer 7 kilogram cocaïne bewezen. De volledige bewezenverklaring en de bewijsmotivering zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet. Het overzicht van de bewijsmiddelen is in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet een verboden gedraging. Welke dat is, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk wordt ook de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 29 maanden geëist. De rechtbank komt tot oplegging van een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar met bijzondere voorwaarden. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf hebben geleid.
Hoofdstuk 6 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt:
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2019 tot en met 20 juni 2019 te Capelle aan den IJssel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 7.915,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Hoofdstuk 2: Bewijs

Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken omdat niet kan worden vastgesteld dat hij de vereiste wetenschap, laat staan de beschikkingsmacht over de aangetroffen cocaïne heeft gehad. Meer in het bijzonder ontbreekt het bewijs voor het door de officier van justitie gepresenteerde scenario dat de verdachte twee kilo en de medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [naam medeverdachte] ) vijf kilo cocaïne in de woning heeft gebracht en dat die twee hoeveelheden bij elkaar de zeven kilo cocaïne betreft die is aangetroffen. Subsidiair kan slechts een bewezenverklaring volgen van een hoeveelheid van twee kilo.
Beoordeling
Op 20 juni 2019 heeft in de woning aan de [adres delict 1] te Capelle aan de IJssel een schietpartij plaatsgevonden waarbij de op dat moment in die woning aanwezige verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] werden beschoten en geraakt. Kort daarop heeft de politie op het balkon van de woning [adres delict 2] een Louis Vuitton-doos met daarin ongeveer zeven kilo cocaïne aangetroffen. De vraag die in deze context beantwoord moet worden is - kort gezegd - of bewezen kan worden dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van (en, daarmee samenhangend, beschikkingsmacht over) die cocaïne. De rechtbank vindt van wel en motiveert dat als volgt.
Op 20 juni 2019 kwam medeverdachte [naam medeverdachte] om 19:22 uur aanlopen bij het portiek van de woning aan de [adres delict 1] . Hij droeg een rode boodschappentas van de supermarktketen ‘Dirk’. Hij stapte met die tas op de zevende etage uit de lift en liep op de galerij naar rechts (waar de woning met nummer [huisnummer 1] zich bevindt). Aan de vorm van de boodschappentas was te zien dat er een vierkant of rechthoekig voorwerp in de tas zat. De zichtbare bovenzijde van dit voorwerp was (licht)bruin van kleur met in het midden van die bovenzijde een kleine zwarte vorm.
Om 20:36 uur op 20 juni 2019 werden met de telefoon van [naam medeverdachte] twee foto’s van een doos van het merk Louis Vuitton aan het contact genaamd ‘ [naam contact 1] ’ verstuurd met daarbij de tekst ‘5’ en ‘wordt 7.’ Op deze foto’s is te zien dat de doos op een witte tafel staat en is tevens een deel van een stoel zichtbaar. De eethoek in de woning aan de [adres delict 1] komt overeen met deze deels op de foto zichtbare eethoek. In het midden van de korte zijde van deze Louis Vuitton doos is een kleine zwarte vorm zichtbaar. Op de tweede foto is de deksel verwijderd en is zichtbaar dat de doos grotendeels maar niet helemaal, is gevuld met wat lijkt op plastic verpakkingen met inhoud.
Op 20 juni 2019 20:00 uur spraken de verdachte en [naam medeverdachte] af voor die avond. Om 21:46 uur meldde [naam medeverdachte] aan de verdachte dat hij te laat was voor de afspraak. De verdachte berichtte [naam medeverdachte] dat hij stil stond, maar dat ‘die twee er aan komt’. Vervolgens berichtte de verdachte [naam medeverdachte] dat ‘die man er is’. [naam medeverdachte] berichtte vervolgens aan de verdachte: ‘zeg em loop naar portiek. Dan doe ik open. 7 hoog. Rechtsaf’. De verdachte gaf vervolgens aan dat hij ‘net even was uitgestapt die andere twee pakken’ en dat hij weer instapte om te komen.
Om 22:06 uur arriveerde de verdachte op de [adres delict 2] . Hij droeg een linnen boodschappentas bij zich, die enigszins bol stond en dus gevuld was. Hij stapte even later met die tas uit op de zevende verdieping.
Zoals eerder genoemd vond zeer kort daarop, rond 22:15 uur, een schietpartij plaats in de woning aan de [adres delict 1] , waarbij de verdachte en [naam medeverdachte] zijn beschoten en geraakt. Daarna wordt op het balkon van de aangrenzende woning ( [adres delict 2] ), tegen het schot dat de balkons van perceel [huisnummer 2] en [huisnummer 1] van elkaar scheidt, een linnen tas aangetroffen met daarin een Louis Vuitton-doos. De boodschappentas was dezelfde soort als de tas die [naam verdachte] bij zich had. De Louis Vuitton-doos kwam qua vorm en kleur (waaronder de kleine zwarte vorm in het midden van de korte zijde) overeen met de inhoud van de boodschappentas, die [naam medeverdachte] eerder die avond bij zich had toen hij arriveerde bij de [adres delict 1] , en was identiek aan de doos op de foto’s, die met de telefoon van [naam medeverdachte] waren verstuurd aan [naam contact 1] . In de Louis Vuitton-doos zat bijna 7 kilo cocaïne. Anders dan op de hiervoor beschreven tweede foto, was de doos die werd aangetroffen volledig gevuld met plastic verpakkingen met als inhoud cocaïne.
De hiervoor genoemde omstandigheden, mede in onderlinge samenhang bezien, duiden op wetenschap van de verdachte en dus betrokkenheid bij de cocaïne die is aangetroffen op het balkon. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat [naam medeverdachte] iets voor half 8 een doos naar de woning aan de [adres delict 1] heeft gebracht waarin later op de avond de drugs is aangetroffen. Rond half 9 is die doos nog niet vol, zo blijkt uit een door [naam medeverdachte] verstuurde foto, bij welke foto hij tevens vermeldt: ‘5’ en ‘wordt 7’. Die avond zat [naam medeverdachte] te wachten op iets (‘twee’) wat de verdachte nog naar de woning moest komen brengen. De verdachte heeft iets na 22:00 uur een linnen boodschappentas naar de woning gebracht waarin korte tijd later voornoemde Louis Vuitton-doos met cocaïne is aangetroffen. De doos is dan vol, met in totaal zeven (vijf + twee) kilo cocaïne. Hieruit volgt dat de verdachte een (resterend) deel van de drugs de woning in heeft gebracht, waarna deze tezamen met de andere drugs in de tas is gestopt die de verdachte bij had.
De enkele omstandigheid dat de aangetroffen cocaïne later bij het NFI voor onderzoek is aangeboden in twee verpakkingen van 3 kilo respectievelijk 4 kilo, staat niet aan de conclusie in de weg dat de verdachte twee kilo cocaïne heeft toegevoegd aan de vijf kilo van [naam medeverdachte] .
Conclusie
De rechtbank vindt bewezen de verdachte wetenschap (en dus beschikkingsmacht) heeft gehad van de 7 kilo cocaïne die is aangetroffen op het balkon.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt net als de officier van justitie dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, en vindt bewezen dat:
hij in de periode van 19 juni 2019 tot en met 20 juni 2019 te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad, 6.980 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De bewezenverklaring steunt op de bewijsoverweging van de bewijsmiddelen die hieronder is uitgewerkt.

Hoofdstuk 3: Bewijsmiddelen

1.
Onderzoek van de politie [1]
Op donderdag 20 juni 2019 was ik op de [adres delict 1] te Capelle aan de IJssel. In de keuken lag een slachtoffer [naam verdachte] die neergeschoten bleek. Op de drempel van de keuken lag het slachtoffer [naam medeverdachte] . Ik zag dat hij onder zijn billen in beide benen een inschot verwonding had.
2.
Onderzoek van de politie [2]
Op 20 juni 2019 trof ik op het balkon van [adres delict 2] te Capelle aan den IJssel, tegen een schot welke de balkons van perceel [huisnummer 2] en [huisnummer 1] van elkaar scheidt een lichtbruin linnen tasje aan, met groene, gele en blauwe opdruk. Ik zag dat er zich een bruine doos in de tas bevond. Ik zag dat er ongeveer 6 à 7 pakketten in zaten. Ik zag dat alle pakketten omwikkeld waren met een grijs/zilverkleurige folie.
3.
Onderzoek van de politie [3]
Op 21 juni 2019 deed ik onderzoek naar een partij verdovende middelen die in beslag is genomen aan de [adres delict 1] .
[proces-verbaalnummer 1]
Netto hoeveelheid : 2.99 kg
Omschrijving : 3 blokken in tape gewikkeld, indruk MRC
Monster SIN : [serienummer NFI 1]
[proces-verbaalnummer 2]
Netto hoeveelheid : 3.99 kg
4 blokken in tape gewikkeld, 3x indruk GL, lx indruk
Monster SIN : [serienummer NFI 2]
4.
Deskundigenverslag [4]
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
[serienummer NFI 2]
poeder en brokjes
bevat cocaïne
5.
Deskundigenverslag [5]
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
[serienummer NFI 2]
poeder en brokjes
bevat cocaïne
6.
Onderzoek van de politie [6]
Op de camerabeelden van de [adres delict 1] is te zien dat [naam medeverdachte] op donderdag 20 juni 2019 om 19:22 uur de lift pakt naar de zevende etage. Op de zevende etage stapt hij uit en loopt de galerij op naar rechts. [naam medeverdachte] loopt met een rode boodschappentas van de supermarktketen 'DIRK'. Aan de vorm van de boodschappentas is te zien dat er een vierkant of rechthoekig voorwerp in zit. In de lift is een klein stukje zichtbaar van wat er in de rode boodschappentas zit. Er zit een voorwerp in dat (licht)bruin van kleur is.
7.
Onderzoek van de politie [7]
De woning [adres delict 1] te Capelle aan den IJssel is gelegen op de 7e verdieping, rechts van de lift.
8.
Onderzoek van de politie [8]
Op 20 juni 2019 om 20:36 uur stuurt [naam medeverdachte] twee foto's van een bruin kleurige schoenendoos met hierop in zwarte letters 'Louis Vuitton' naar [naam contact 1] . Op de ene foto is de schoenendoos dicht en op de andere foto is de schoenendoos in opengeschoven toestand te zien. In de schoenendoos is een wit/doorzichtig voorwerp te zien in wit/doorzichtig papier/plastic. Onder deze, door [naam medeverdachte] verzonden, foto's appt [naam medeverdachte] naar [naam contact 1] : '5' en 'Wordt 7'.
Te zien is dat de 'Louis Vuitton’ doos op een witte tafel staat. Dit is een soortgelijke tafel en
eetkamerstoelen als de tafel en de eetkamerstoelen die in de eetkamer van de woning aan de
[adres delict 1] staat.
Op dinsdag 20 augustus 2019 werden foto's van de aangetroffen schoenendoos met hierin de 7 kilo cocaïne, per mail toegezonden. Ik zag dat deze schoenendoos soortgelijk is als de schoenendoos op de foto's die door [naam medeverdachte] aan [naam contact 1] waren verzonden. Ik zag dat zowel de vorm en de kleur van de schoenendoos met elkaar overeenkwamen. Ik zag dat de opdruk in zwarte letters ‘Louis Vuitton' ook met elkaar overeenkwam.
9.
Onderzoek van de politie [9]
Vanaf 18 juni 2019 vond een WhatsApp gesprek plaats tussen een contact genaamd ‘ [naam contact 2] ’ ( [naam verdachte] ) en de gebruiker van de Samsung [naam medeverdachte] .
20 juni 2019 om 12:42 uur
Screenshot verzonden naar [naam medeverdachte] :
Op dit screenshot is een chatgesprek te zien. In dit chatgesprek wordt gevraagd aan de tegenpartij waar ‘bro’ is. Hierop antwoordt de tegenpartij dat hij bij de reclassering is en dat hij vergeten is dat hij daar vandaag langs moest. Verder antwoordt de tegenpartij dat de ‘pap’ al in de auto is en dat hij er zo is.
Op 20 juni 2019 om 19:55 uur
Spraakbericht verzonden naar [naam medeverdachte] :
[naam contact 2] : Hoor G ik ben er ongeveer met 5 minuten ben ik bij jou; die man is onderweg als het goed is naar jou; app app ja?
Op 20 juni 2019 zijn er spraakberichten verzonden.
20 juni 2019 20:08 uur
[naam medeverdachte] : he konjo ..
20 juni 2019 20:08 uur
[naam medeverdachte] : Weet je hoe groot deze kankerflat is? Je had er een half uur van tevoren moeten zijn, je bent er bijna, dan kom je kom je ze..
20 juni 2019 21:09 uur
[naam contact 2] : Die oom van mij zei net nog 10 minuten dan is ie hier. Dat heb ik net, ik kan je laten zien dus daarom ben ik even snel weggegaan.
20 juni 2019 21:09 uur
[naam contact 2] : Anders sta sta ik zomaar stil, stil voor niks. Daarom ben ik even snel gegaan, je weet toch? Heen en weer gegaan dat doen. Dat is de reden. Maar die twee komt er aan. Timer eventjes
20 juni 2019
21:42 [naam contact 2] : Die man is er. Ik tank en kom ik.
21:43 [naam medeverdachte] : Ow ok.
21:44 [naam medeverdachte] : Zeg em loop naar portiek. Dan doe ik open. 7 hoog. Rechtsaf.
20 juni 2019 om 21:46 uur
Spraakbericht verzonden naar [naam medeverdachte] :
[naam contact 2] : ..onverstaanbaar., ik was... Ik kon niet opletten, ik was net even uitgestapt die andere 2 pakken, daarom daarom .. onverstaanbaar., ik stap nu weer in om te komen. Ik tank eventjes en dan kom ik ja?.
10.
Onderzoek van de politie [10]
Op camerabeelden van de [adres delict 1] van 20 juni 2019 zag ik om 22:06:28 uur dat er een man komt aangelopen bij het portiek met een linnen boodschappentas bij zich draagt die exact hetzelfde is als de aangetroffen tas op het balkon van de [adres delict 2] , waarin een aantal kilo verdovende middelen zijn aangetroffen. Zichtbaar is dat de linnen tas enigszins bol staat en dus gevuld is. Ik herken deze man als zijnde verdachte [naam verdachte] .
22:07:45 uur. Stapt [naam verdachte] uit op de 7e verdieping.
11.
Eigen waarneming van de rechtbank
Op de foto 1 en foto 2 op pagina’s 571-572 is een kleine zwarte vorm te zien op het voorwerp in de op die foto’s zichtbare rode tas. Op de bovenste foto op pagina 392 is te zien dat er nog ruimte is in de doos. Op de foto op pagina 17 van de bijlagen van zaaksdossier [dossiernaam] is te zien dat de doos vol is.

Hoofdstuk 4: Kwalificatie en strafbaarheid

3.1
Kwalificatie
Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
3.2
Strafbaarheid feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
3.3
Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Hoofdstuk 5: Motivering straf

4.1
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met een medeverdachte in en bij de woning van zijn vriendin bijna 7 kilo cocaïne aanwezig gehad. Dit is aan het licht gekomen doordat de verdachte en zijn medeverdachte het slachtoffer zijn geworden van een (mislukte) ripdeal, waarbij zij beiden schotwonden hebben opgelopen. In de woning waar zij de drugs aanwezig hebben gehad en waar zij zijn neergeschoten waren naast de vriendin van de verdachte ook haar kinderen aanwezig.
Harddrugs zijn stoffen die bedreigend zijn voor de volksgezondheid. Voor gebruikers kunnen zij schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich brengen. Gelet op de hoeveelheid cocaïne en de inhoud van de WhatsAppberichten in het dossier moet deze drugs bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Zoals door de verdachte en de medeverdachte aan den lijve is ondervonden, gaat drugshandel vaak gepaard met geweld. Het aanwezig hebben van dergelijke stoffen dient dan ook streng te worden bestraft.
4.2
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 november 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage reclassering
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 augustus 2019. Dit rapport houdt - kort gezegd - het volgende in.
De reclassering constateert een aantal positieve factoren en een aantal risicofactoren in de leefgebieden van de verdachte. Positief is het feit dat hij na zijn detentie zal gaan samenwonen met zijn partner, met wie hij al jarenlang een relatie en ook drie kinderen heeft. Zijn partner heeft een fulltime baan en de verdachte draagt de zorg voor de kinderen. Ook zijn er geen aanwijzingen voor psychische of gedragsproblemen. Als mogelijke risicofactoren noemt de reclassering een gebrek aan dagbesteding, de financiële situatie (verdachte heeft een hoge schuldenlast) en zijn sociaal netwerk, met name gelet op zijn contact met de medeverdachten in deze zaak. De reclassering concludeert dat de verdachte verkeerde keuzes maakt, dat het hem aan doorzettingsvermogen ontbreekt en dat hij niet in staat lijkt te zijn om voor langere tijd stabiliteit te hebben op sociaal-maatschappelijk gebied.
De reclassering adviseert daarom een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden - kort gezegd - het meewerken aan schuldhulpverlening en inspanningsverplichtingen gericht op het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding en op het afstand nemen van verkeerde vrienden.
De rechtbank sluit zich aan bij de inhoud van het reclasseringsadvies. De verdachte heeft op de zitting verklaard bereid te zijn om mee te werken aan de genoemde voorwaarden.
Overig
De verdachte heeft ten gevolge van de ripdeal een schotwond opgelopen. Op de zitting is door en namens de verdachte aangevoerd dat hij aan de schotwond veel pijn en fysieke hinder heeft ondervonden en ook nu nog ondervindt. De kogel zit nog steeds in zijn bil.
4.3
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 29 maanden geëist.
4.4
Conclusies van de rechtbank
De ernst van het feit is zodanig dat alleen een gevangenisstraf een passende straf is. Bij de bepaling van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte - doordat hij beschoten is - letsel en fysieke hinder heeft ondervonden als gevolg van het feit. Deze omstandigheid zal in strafmatigende zin worden betrokken bij de bepaling van de hoogte van de straf. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten en dat hij de zorg voor zijn drie kinderen draagt.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de reeds ondergane voorlopige hechtenis achterwege te laten. De ernst van het feit laat hiertoe echter geen althans onvoldoende ruimte.
De reclassering vindt begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk. De rechtbank sluit zich daarbij aan. Daarom zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk een passende straf.
4.5
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Hoofdstuk 6: Beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals dat in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich na het ingaan van de proeftijd melden bij de reclassering. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt dat hij moet meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om mee te werken aan begeleiding gericht op dagbesteding en het volgen van een opleiding, vrijwillig/passend werk of ander soort dagactiviteiten;
de veroordeelde heeft een inspanningsverplichting om zijn schulden op orde te krijgen;
de veroordeelde heeft een inspanningsverplichting zich te distantiëren van verkeerde vrienden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 17 maart 2020.

Voetnoten

1.De paginanummers die in deze en volgende voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken ex art. 344 Sv die zijn opgenomen in het ‘Zaaksdossier, zaak [dossiernaam] , [proces-verbaalnummer 1] ’, tenzij anders is vermeld. In dit geval betreft dat pagina 20 e.v.
2.Pagina 14 e.v.
3.Pagina 136 e.v.
4.NFI rapport van 10 juli 2019, nummer [dossiernummer NFI] (aanvr 1.).
5.NFI rapport van 10 juli 2019, nummer [dossiernummer NFI] (aanvr 2.).
6.Pagina 147.
7.Pagina 20.
8.Pagina 242.
9.Pagina 244 e.v.
10.Pagina 121.