ECLI:NL:RBROT:2020:2360
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in strafzaak wegens valsheid in geschrifte
Op 27 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Suriname, die niet ter terechtzitting is verschenen. De officier van justitie stelde dat de dagvaarding nietig was, omdat deze niet op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de verdachte was betekend. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en geoordeeld dat de dagvaarding inderdaad nietig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte door valse bankafschriften te overleggen om zich te bevoordelen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het aannemen van een valse naam en het verstrekken van onjuiste informatie aan een bedrijf en het UWV. De rechtbank heeft de dagvaarding nietig verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder kan worden behandeld. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.