In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag. De verdachte had op 6 mei 2019 in Rotterdam met een vuurwapen meerdere keren geschoten op een auto waarin twee personen zaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft geschoten in de richting van de inzittenden, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van poging tot doodslag. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, en dat de verdachte zich had kunnen onttrekken aan de situatie. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vijf jaar op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de gevaren die het schieten met zich meebracht voor omstanders. De verdachte werd schuldig bevonden aan het primair ten laste gelegde feit, terwijl andere tenlasteleggingen niet bewezen werden verklaard.