Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder feit 1 impliciet primair ten laste gelegde (poging tot moord);
- bewezenverklaring van het onder feit 1 impliciet subsidiair (poging tot doodslag) en feit 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
1.poging tot doodslag;
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
€ 13.539,54 (zegge: dertienduizend vijfhonderdnegenendertig euro en vierenvijftig eurocent), bestaande uit € 3.539,54 aan materiële schade en € 10.000 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 februari 2019 tot aan de dag van voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 13.539,54 (zegge: dertienduizendvijfhonderdnegenendertig euro en vierenvijftig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; het aantal mogelijke dagen
gijzelingwordt bepaald op
102 (honderdtwee) dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;