In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 maart 2020 een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind]. De zaak werd behandeld zonder fysieke zitting vanwege de coronamaatregelen, waarbij de betrokkenen telefonisch zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds juli 2018 bij haar tante en oom verblijft, waar zij de nodige rust ervaart om zich te ontwikkelen. De moeder van [naam kind] heeft aangegeven het contact met haar dochter te willen herstellen, maar [naam kind] heeft hier nog tijd voor nodig. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot aan de meerderjarigheid van [naam kind]. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind], en heeft de verzoeken van de GI toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 19 maart 2020.