ECLI:NL:RBROT:2020:2344
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing schadevergoeding door gemeente Dordrecht na uitspraak over vrachtverkeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht. De eiser had een verzoek om schadevergoeding ingediend, dat eerder was afgewezen door de gemeente. Dit verzoek was gerelateerd aan schade die de eiser zou hebben geleden door zwaar vrachtverkeer dat langs zijn woning reed. De rechtbank had eerder, op 2 juni 2016, geoordeeld dat de gemeente een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen na het gegrond verklaren van het beroep van de eiser. De gemeente had vervolgens op 12 juni 2018 het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard, wat leidde tot het huidige beroep.
Tijdens de zitting op 17 februari 2020 heeft de eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de schade aan zijn woning was veroorzaakt door het vrachtverkeer. De gemeente betwistte dit en stelde dat er geen causaal verband was tussen de schade en de besluiten die de eiser als oorzaak aanvoerde. De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak van 2 juni 2016 bindend was en dat de gemeente de bezwaren van de eiser opnieuw had heroverwogen. De rechtbank concludeerde dat de besluiten van de gemeente niet tot nadeel voor de eiser hadden geleid en dat de beroepsgronden tegen de afwijzing van het verzoek om nadeelcompensatie niet slagen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.