ECLI:NL:RBROT:2020:2342
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens hennepteelt
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting Woonbron en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Woonbron vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning van [gedaagde]. De huurder had sinds 1 februari 2017 een woning gehuurd van Woonbron en was op de hoogte van de Algemene Huurvoorwaarden, waarin het houden van een hennepplantage expliciet verboden is. Na een melding van de gemeente en een aangifte van diefstal van energie, heeft Woonbron de huurder in december 2019 meerdere keren de kans gegeven om de huurovereenkomst op te zeggen, wat hij niet deed.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder tekortgeschoten was in zijn verplichtingen als huurder, omdat hij het gehuurde niet als een goed huurder heeft gebruikt. De aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning werd als een ernstige tekortkoming beschouwd, die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter weegt het belang van Woonbron bij het handhaven van de leefbaarheid en het zero tolerance-beleid tegen het belang van de huurder bij het behoud van zijn woning. Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat het belang van Woonbron zwaarder woog, en dat de huurovereenkomst ontbonden moest worden.
De rechter heeft de huurder veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na de uitspraak, met een dwangsom van € 100 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 2.500. Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van een boete van € 2.500 en de proceskosten van Woonbron. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.A. Vroom en is uitvoerbaar bij voorraad.