ECLI:NL:RBROT:2020:2328

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1010
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening uitkering op grond van de Participatiewet en verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De zaak betreft de herziening van de uitkering van de verzoeker op basis van de Participatiewet (Pw) over de periode van 1 oktober 2019 tot en met 31 december 2019. Het college heeft op 6 februari 2020 besloten dat de verzoeker teveel ontvangen uitkering had ontvangen, ter hoogte van € 1.033,45, en heeft bepaald dat dit bedrag vanaf februari 2020 zou worden verrekend. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.

Op 4 maart 2020 heeft het college het bestreden besluit ingetrokken. De verzoeker heeft vervolgens zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar heeft de voorzieningenrechter verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft in een brief van dezelfde datum aangegeven geen verweer te voeren tegen de veroordeling tot het betalen van een proceskostenvergoeding van € 525,- voor het indienen van het verzoekschrift.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker proceskosten heeft gemaakt en dat het verzoek om vergoeding van deze kosten gegrond is. De kosten zijn vastgesteld op € 525,- op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat het college het griffierecht van € 48,- dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/1010
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 maart 2020 als bedoeld in artikel 8:84, vijfde lid, in verbinding met artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats verzoeker] , verzoeker,

gemachtigde: mr. M. el Idrissi,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de uitkering van verzoeker op grond van de Participatiewet (Pw) over de periode van 1 oktober 2019 tot en met 31 december 2019 herzien en bepaald dat het als gevolg hiervan teveel ontvangen bedrag aan uitkering ad € 1.033,45 vanaf februari 2020 wordt verrekend.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Ook heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 4 maart 2020 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken.
Bij brief van 4 maart 2020 heeft verzoeker het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en de voorzieningenrechter op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verzocht verweerder bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft in de brief van 4 maart 2020 laten weten geen verweer te voeren tegen een veroordeling tot het betalen van een proceskostenvergoeding van € 525,- voor het indienen van een verzoekschrift.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen, dat verzoeker om die reden het verzoek om voorlopige voorziening heeft ingetrokken en dat verzoeker proceskosten heeft gemaakt.
Het verzoek om vergoeding van de proceskosten is dus kennelijk gegrond.
2. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 525,- en wegingsfactor 1).
3. De voorzieningenrechter acht het in dit geval aangewezen dat verweerder het griffierecht van € 48,- vergoedt.

Beslissing

De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Hielkema, griffier. De uitspraak is gedaan op 20 maart 2020 en openbaar gemaakt door middel van publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.