ECLI:NL:RBROT:2020:2276

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2020
Publicatiedatum
17 maart 2020
Zaaknummer
10/751007-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring mensensmokkel met gevangenisstraf van 3 maanden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in Albanië en niet ingeschreven in de basisregistratie personen, werd ervan beschuldigd op 2 februari 2019 in Rotterdam een persoon met de Albanese nationaliteit te hebben geholpen bij de toegang tot en doorreis naar Nederland, België en Groot-Brittannië. De officier van justitie, mr. M. Blom, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van het bestanddeel winstbejag, en veroordeling tot een gevangenisstraf van 3 maanden met aftrek van voorarrest.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel, waarbij hij de betrokken persoon in een auto met Belgisch kenteken vervoerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de toegang of doorreis wederrechtelijk was. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had een blanco strafblad, maar de rechtbank benadrukte dat mensensmokkel niet alleen het overheidsbeleid ondermijnt, maar ook bijdraagt aan uitbuiting en onveiligheid in de samenleving.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, met de bepaling dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/751007-19
Datum uitspraak: 4 maart 2020
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Albanië) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
geen laatst opgegeven woon- of verblijfplaats bekend.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 februari 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. Blom, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van het bestanddeel winstbejag;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Beoordeling
Dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde blijkt uit de inhoud van de bewijsmiddelen die in bijlage II zijn opgenomen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 2 februari 2019 te Rotterdam, een ander, te weten een persoon met de Albanese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten België en Groot-Brittannië, en genoemd persoon daartoe gelegenheid en middelen heeft verschaft door
- bovengenoemd persoon in een personenauto met Belgisch kenteken ( [kentekennummer] ) te vervoeren door België en Nederland richting Rotterdam om vervolgens (in een vrachtwagen) de boot naar Groot-Brittannië te nemen,
en aldus de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar België en Nederland enGroot-Brittannië gefaciliteerd,
terwijl hij, verdachte, wist dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mensensmokkel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mensensmokkel van een persoon met de Albanese nationaliteit, door hem vanuit België naar Rotterdam te vervoeren om vervolgens door te reizen naar Groot-Brittannië.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal
verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie
doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het instandhouden van een illegaal circuit. De handelwijze van de
verdachte ondermijnt dit beleid en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de
samenleving. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik
van kwetsbare personen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een blanco uittreksel uit de justitiële documentatie van
30 januari 2020.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 2 februari 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of België,
een ander, te weten een persoon met de Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten België en/of Groot-Brittannië, en/of genoemd persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten België en/of Groot-Brittannië, en/of genoemd persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- bovengenoemd persoon in een personenauto met Belgisch kenteken ( [kentekennummer] ) te vervoeren door België en/of Nederland richting Hoek van Holland en/of Rotterdam om vervolgens (in een vrachtwagen) de boot naar Groot-Brittanië te nemen,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf in België en/of Nederland en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.