In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in Albanië en niet ingeschreven in de basisregistratie personen, werd ervan beschuldigd op 2 februari 2019 in Rotterdam een persoon met de Albanese nationaliteit te hebben geholpen bij de toegang tot en doorreis naar Nederland, België en Groot-Brittannië. De officier van justitie, mr. M. Blom, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van het bestanddeel winstbejag, en veroordeling tot een gevangenisstraf van 3 maanden met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel, waarbij hij de betrokken persoon in een auto met Belgisch kenteken vervoerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de toegang of doorreis wederrechtelijk was. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had een blanco strafblad, maar de rechtbank benadrukte dat mensensmokkel niet alleen het overheidsbeleid ondermijnt, maar ook bijdraagt aan uitbuiting en onveiligheid in de samenleving.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, met de bepaling dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.