4.1.2.Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de
bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 16 juni 2019 komt via Interpol uit Engeland bij de Koninklijke Marechaussee en de politie de melding binnen dat er mogelijk een transport vreemdelingen onderweg is naar Hoek van Holland. Het zou gaan om een Mercedes Sprinter voorzien van het Britse kenteken [kentekennummer] . Vervolgens wordt het voertuig aangetroffen bij een tankstation in Hoek van Holland en wordt de verdachte aangehouden. In de laadruimte van het voertuig worden zeventien mensen in geprepareerde ruimtes aangetroffen. Zij zitten voorin de laadruimte, in een houten constructie met twee compartimenten boven elkaar, die door een gordijn zijn afgescheiden van de rest van de laadruimte. De laadruimte achter de houten constructie is vol gestapeld met losse autobanden. Vijftien vreemdelingen blijken afkomstig te zijn uit India, van twee is de nationaliteit onbekend.
Uit de stukken die uit Engeland zijn ontvangen blijkt onder andere het volgende. Een Roemeense website heeft voor de verdachte als hoofdpassagier een reservering ontvangen voor de oversteek op 16 juni 2019 met een ferry van Hoek van Holland naar Harwich (Groot-Brittannië) met een voertuig gekentekend [kentekennummer] . Als naam van de kaarthouder werd opgegeven “ [naam verdachte] ”. Voorts blijkt uit een observatie die door de Engelse autoriteiten is verricht dat op 12 juni 2019 omstreeks 16:30 uur in Hounslow (Engeland) door [naam 1] zwarte, ronde objecten naar het voertuig met kenteken [kentekennummer] werden overgebracht. Hier waren nog twee andere mannen bij aanwezig, te weten [naam 2] en
[naam 3] . Uit de historische telefoongegevens van de mobiele telefoon (met nummer eindigend op [nummer] ) die in gebruik is bij de verdachte is gebleken dat de telefoon op 12 juni 2019 om 16:28 uur, 17:27 uur en 18:11 uur aanstraalde in de omgeving Springwell Road in Hounslow. Voorts blijkt uit de historische telefoongegevens dat die telefoon op 13, 14, 15 en 16 juni 2019 vele malen contact heeft gehad met de telefoonnummers van [naam 3] .
Het belastbaar gewicht van het voertuig was 5.000 kg.
De telefoon blijkt op 14 juni gereset te zijn.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat er mensen in zijn busje zaten.
Hij heeft bij de politie meerdere verklaringen afgelegd. Deze kwamen er op neer dat hij een busje had gekocht in Engeland, een klus had aangenomen voor € 500,- om autobanden op te halen in Aken en deze de volgende dag naar Engeland te brengen. De verdachte zou de ene dag naar Aken zijn gereden - waar een onbekende de bus had meegenomen terwijl de verdachte in een hotel sliep - en hij zou de volgende dag zijn terug gereden.
De verdachte heeft ter terechtzitting een compleet andere verklaring afgelegd. Deze hield in dat hij door ene [naam 4] is gevraagd om te helpen met een transport autobanden en dat dit 3 á 4 uur in beslag zou nemen en hij hier 500 lire voor aangeboden kreeg. De verdachte is samen met een Roemeense man genaamd [naam 5] vanuit Engeland vertrokken. Het voertuig was op dat moment al geladen met autobanden. Aangekomen op het vaste land nam [naam 5] de telefoon van de verdachte over en hield deze bij zich. Zij zijn een aantal maal heen en weer gereden tussen België en Nederland. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij drie nachten heeft overnacht in twee verschillende hotels en dat die hotelovernachtingen werden betaald door [naam 5] en door twee Pakistanen/Indiërs. Op 16 juni 2019 heeft de verdachte deze twee Pakistanen/Indiërs ontmoet bij een hotel in Nederland. Die dag moesten de verdachte en [naam 5] naar de stad, omdat een andere lading banden aan gekomen was die de verdachte mee moest nemen naar Engeland. De verdachte en [naam 5] zijn in de stad opgevangen door twee Turkse mannen. Zij werden naar een restaurant gestuurd om daar te wachten op de Turkse mannen, die de nieuwe autobanden in het voertuig van de verdachte zouden laden. Toen de verdachte en [naam 5] terug kwamen bij het voertuig, stonden de twee Pakistanen/Indiërs daar ook bij. De verdachte is vervolgens alleen naar Hoek van Holland gereden. De verdachte heeft ook verklaard dat hij met banden is gekomen en met banden is teruggereden en dat hij niet heeft gemerkt dat de auto
- vanwege de ingestapte zeventien personen in de laadruimte - zwaarder was geworden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Op enig moment blijkt uit het politieonderzoek dat de verklaringen die de verdachte bij de politie heeft afgelegd geen stand houden. Zo blijkt uit het onderzoek dat het voertuig al in Engeland is geladen met autobanden, dat de verdachte niet in Aken (Duitsland) is geweest en dat de verdachte heen en weer tussen België en Nederland heeft gereden.
Vervolgens heeft de verdachte ter terechtzitting een geheel andersluidende verklaring afgelegd. Het door de verdachte ter terechtzitting geschetste alternatieve scenario acht de rechtbank niet aannemelijk. Deze verklaring is niet verifieerbaar, weinig concreet en bevat ongerijmdheden. Zo is niet duidelijk geworden of de autobanden die reeds in Engeland zijn geladen elders zijn gelost, of dat deze autobanden weer terug naar Engeland zouden gaan. Voorts is niet duidelijk waar de nieuwe lading autobanden is geladen, in welke plaatsen de verdachte is geweest en heeft de verdachte niet verklaard in welke hotels hij is geweest, behalve “het Ibis in België”.
De verdachte heeft verklaard dat hij gaandeweg doorhad dat er iets niet klopte maar dat hij bang was omdat [naam 5] hem voorhield dat er niet te spotten viel met de Pakistanen. Het lag dan voor de hand dat de verdachte de politie had gewaarschuwd toen hij eenmaal alleen naar Hoek van Holland reed. Dat deed de verdachte echter niet.
De rechtbank acht het ook onaannemelijk dat de verdachte niet heeft gemerkt zijn busje
- met een laadgewicht van 5.000 kg - aanzienlijk zwaarder is geworden doordat zich op enig moment zeventien personen in de laadruimte bevonden. Al met al heeft het er alle schijn van dat de verdachte zijn bij de politie afgelegde verklaring ingrijpend heeft aangepast nadat hij bekend was geworden met de feiten uit het dossier.
De hierboven omschreven vaststaande feiten rechtvaardigen de conclusie dat de verdachte betrokken was bij, en wist van de mensensmokkel en dat het alternatieve scenario van verdachte niet aannemelijk is.
Nu uit het dossier voldoende blijkt dat de verdachte de opdracht kreeg van ene [naam 4] , in de buurt was op het moment dat de autobanden door anderen in Engeland in het voertuig zijn geladen, de verdachte hierna telefonisch contact heeft gehad met één van hen en hij samen met [naam 5] van Engeland naar België en Nederland is gereden, oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en voornoemde personen die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel.
Winstbejag
Van winstbejag is sprake indien het handelen van de dader is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel en evenmin bepalend is of het beoogde voordeel daadwerkelijk is behaald. Voldoende is dat de dader op verrijking uit is geweest. De term winstbejag strekt er toe om handelen met zuiver ideële motieven uit de werkingssfeer van artikel 197a, lid 2, van het Wetboek van Strafrecht te houden.
De verdachte heeft verklaard dat hij betaald zou worden voor het transport (bij de politie verklaarde hij € 500,-, ter zitting 500 lire). De rechtbank acht bewezen dat de verdachte uit winstbejag heeft gehandeld.
In de uitoefening van ambt of beroep als chauffeur
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat voor dit onderdeel van de tenlastelegging onvoldoende bewijs aanwezig is, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Levensgevaar
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank voorts van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat ten gevolge van het ten laste gelegde levensgevaar voor de vreemdelingen te duchten is geweest. De verdachte zal ook van dat onderdeel worden vrijgesproken.