In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 20 februari 2020, wordt de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken, die op 18 februari 2000 in [plaats] zijn gehuwd. De rechtbank behandelt ook de ondertoezichtstelling van hun minderjarige kind, [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2003. De man en de vrouw hebben beiden de Nederlandse nationaliteit en hebben samen een jong-meerderjarige zoon, [naam jong-meerderjarige], geboren op [geboortedatum jong-meerderjarige] 2002.
De rechtbank oordeelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en dat er geen ouderschapsplan is overgelegd, maar dat partijen voldoende hebben gemotiveerd dat dit op dit moment niet mogelijk is. De rechtbank wijst het verzoek tot echtscheiding toe. Tevens wordt [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west voor de duur van twaalf maanden, omdat er zorgen zijn over zijn welzijn. De hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] wordt bij de man bepaald, terwijl de vrouw onder begeleiding contact met hem kan hebben.
De rechtbank behandelt ook de verzoeken van partijen met betrekking tot de zorgregeling en de verdeling van de gemeenschap van goederen. De man verzoekt om het voortgezet gebruik van de woning en het huurrecht, wat wordt toegewezen, terwijl de verzoeken van beide partijen over de verdeling van de gemeenschap worden afgewezen, omdat zij niet voldoende informatie hebben verstrekt. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de echtscheiding.