ECLI:NL:RBROT:2020:2189

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
12 maart 2020
Zaaknummer
10/225560-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een politieagent, politiehond en vader door verdachte met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zijn vader, een politieagent en een politiehond heeft mishandeld. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Vught. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 september 2019 in Rotterdam de hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, [naam slachtoffer 1], heeft mishandeld tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. Tevens heeft de verdachte de politiehond [naam slachtoffer 2] pijn en letsel toegebracht en zijn vader, [naam slachtoffer 3], mishandeld door hem meermalen op het hoofd te slaan.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is. Dit is gebaseerd op de Pro Justitia rapportages van psychiater A.A.M. Smits en psycholoog M.F. Raven, die hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundigen overgenomen en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Er is een civiel traject gestart voor de verkrijging van een zorgmachtiging voor behandeling.

De benadeelde partij, [naam benadeelde], heeft een vordering ingediend voor immateriële schade, maar deze is niet-ontvankelijk verklaard omdat aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij op nihil vastgesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken van de Rechtbank Rotterdam.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/225560-19
Datum uitspraak: 28 februari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Vught,
raadsman mr. F. Ben-Saddek, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • het bewezenverklaarde de verdachte niet toe te rekenen;
  • de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 17 september 2019 te Rotterdam, een ambtenaar, [naam slachtoffer 1] , hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, heeft mishandeld
door met zijn tot vuisten gebalde handen om zich heen te zwaaien in de richting van en tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 1] ;
2
hij op 17 september 2019 te Rotterdam zonder redelijk doel, bij een dier, te weten politiehond [naam slachtoffer 2] , pijn en letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid en
het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door meermalen, telkens met kracht met zijn tot vuist gebalde handen heeft geslagen/gestompt op de kop van die hond;
3
hij op 17 september 2019 te Rotterdam zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [naam slachtoffer 3] , heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 3] meermalen, telkens met kracht te slaan op het hoofd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt begaan tegen een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 2:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.1, eerste lid, Wet dieren;
Feit 3:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

De verdachte is niet strafbaar. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitia rapportages die psychiater A.A.M. Smits (op 17 januari 2020) en psycholoog M.F. Raven (op 10 januari 2020) over de verdachte hebben opgemaakt door . De rapportages houden, samengevat, het volgende in.
De verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, te weten een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis in de vorm van paranoïde en religieuze wanen. De kans op een ontwikkeling richting schizofrenie wordt groot geacht. Daarnaast is er een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis en een stoornis in lachgasgebruik. Hiervan was ook sprake ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde; de stoornis heeft de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte beïnvloed.
De verdachte was voorafgaand aan, ten tijde van en na afloop van de tenlastegelegde feiten psychotisch. Zijn denken, voelen en handelen werden ten tijde van de ten laste gelegde feiten volkomen bepaald door zijn waandenkbeelden.
De beide deskundigen adviseren de verdachte de ten laste gelegde feiten niet toe te rekenen. Verder wordt geadviseerd om de verdachte in het kader van de schakelbepaling van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg door middel van een zorgmachtiging gedurende zes maanden klinisch te laten behandelen bij Antes Delta Psychiatrisch Centrum in Poortugaal of een soortgelijke instelling.
De rechtbank heeft ter terechtzitting kennis genomen van de mededeling van de officier van justitie dat de civiele rechter op 2 maart 2020 het verzoek zal behandelen tot verkrijging van een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden ten behoeve van een behandeling bij Antes Delta Psychiatrisch Centrum in Poortugaal.
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater en psycholoog over en volgt het advies om de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te achten. Het bewezenverklaarde kan de verdachte niet worden toegerekend en hij dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 400,- aan immateriële schade.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij.

8..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij
op of omstreeks 17 september 2019
te Rotterdam,
(een) ambtena(a)r, [naam slachtoffer 1] , hoofdagent van politie Eenheid
Rotterdam,
gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, heeft mishandeld
door meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) met zijn tot
vuisten gebalde hand(en) te slaan/stompen op het hoofd, althans met
zijn tot vuisten gebalde handen om zich heen te zwaaien in de richting
van/naar en/of tegen het hoofd, althans het lichaam;
2
hij
op of omstreeks 17 september 2019
te Rotterdam
zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking
van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten (politie)hond
[naam slachtoffer 2] , pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of
het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door meermalen, althans
eenmaal (telkens) (met kracht) met zijn tot vuist gebalde hand(en) heeft
geslagen/gestompt op de kop van die hond;
zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de
Wet dieren
3
hij
op of omstreeks 17 september 2019
te Rotterdam
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [naam slachtoffer 3]
,
heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal
(telkens) (met kracht) te slaan op het hoofd;