In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zijn vader, een politieagent en een politiehond heeft mishandeld. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Vught. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 september 2019 in Rotterdam de hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, [naam slachtoffer 1], heeft mishandeld tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. Tevens heeft de verdachte de politiehond [naam slachtoffer 2] pijn en letsel toegebracht en zijn vader, [naam slachtoffer 3], mishandeld door hem meermalen op het hoofd te slaan.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is. Dit is gebaseerd op de Pro Justitia rapportages van psychiater A.A.M. Smits en psycholoog M.F. Raven, die hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundigen overgenomen en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Er is een civiel traject gestart voor de verkrijging van een zorgmachtiging voor behandeling.
De benadeelde partij, [naam benadeelde], heeft een vordering ingediend voor immateriële schade, maar deze is niet-ontvankelijk verklaard omdat aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij op nihil vastgesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken van de Rechtbank Rotterdam.