Op 10 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over de kosten van een digitale herinspectie. De eiseres betwistte dat er een overtreding van de Warenwet had plaatsgevonden en stelde dat de NVWA ten onrechte kosten van €74,88 in rekening had gebracht voor deze herinspectie. De rechtbank oordeelde dat de NVWA onvoldoende bewijs had geleverd voor de gestelde overtreding. Er was geen verslag of rapport van de inspectie beschikbaar, waardoor onduidelijk bleef wat de inspecteur had waargenomen. De rechtbank concludeerde dat de NVWA niet aannemelijk had gemaakt dat er aanleiding was voor de herinspectie en dat de kosten ten onrechte aan de eiseres waren doorbelast. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit van 10 april 2019, herroepte het primaire besluit en bepaalde dat de NVWA het betaalde griffierecht van €345,- aan de eiseres moest vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar door rechter A.C. Rop, in aanwezigheid van griffier N.S.J. Letschert.