4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op 25 januari 2019 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [naam slachtoffer 3] (de moeder van die [naam slachtoffer 2] ) en [naam slachtoffer 1] (de zus van die [naam slachtoffer 2] ) en [naam slachtoffer 4] (de partner van die [naam slachtoffer 2] ), te dwingen iets te doen, te weten het betalen van 18.000 euro, althans een groot geldbedrag, aan verdachte en zijn mededader, immers hebben verdachte en zijn mededader:
- die [naam slachtoffer 2] tegen zijn wil opgesloten en vastgehouden in een
woning aan de [plaats delict] en
- telefonisch en via Facetime/video-bellen tegen die [naam slachtoffer 3] en
[naam slachtoffer 1] en die [naam slachtoffer 4] gezegd dat die [naam slachtoffer 2] zou worden
doodgeschoten/doodgemaakt als er niet zou worden betaald en daarbij een
vuurwapen getoond en
- die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 1] en die [naam slachtoffer 4] de indruk gegeven dat hij,
verdachte, en zijn mededader die [naam slachtoffer 2] geweld zouden aandoen
als er niet zou worden betaald;
3.
hij op 25 januari 2019 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] (de moeder van die [naam slachtoffer 2] ) en [naam slachtoffer 1] (de zus van die [naam slachtoffer 2] ) en [naam slachtoffer 4] (de partner van die [naam slachtoffer 2] ), te dwingen tot de afgifte van 18.000 euro, althans een groot geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededader:
- een vuurwapen heeft getoond aan en gericht op die [naam slachtoffer 2] en- die [naam slachtoffer 2] krachtig en/of gewelddadig heeft vastgepakt en op een
stoel gezet en
- tegen die [naam slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij zou worden doodgeschoten en in
stukken zou worden gesneden en
- telefonisch en via Facetime/video-bellen tegen die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 1]
en die [naam slachtoffer 4] heeft gezegd dat die [naam slachtoffer 2] zou worden
doodgeschoten/doodgemaakt als er niet zou worden betaald en daarbij een
vuurwapen heeft getoond en
- die [naam slachtoffer 2] heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 25 januari 2019 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 2 en 3 van de
Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk/type Cz Vz 58, kaliber 7.62 x 39 mm,
terwijl dat vuurwapen zodanig is vervaardigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is en veertien voor dat wapen geschikte kogelpatronen
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.