Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 impliciet primair (poging tot moord), 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar met aftrek van voorarrest.
4..Waardering van het bewijs
Daar komt bij dat de aard van de schotverwonding die de aangever heeft opgelopen, niet goed valt te rijmen met de worsteling zoals die volgens de verdachte heeft plaatsgevonden en zoals die door de verdachte en zijn raadsman ter zitting is ‘nagespeeld’. Het wapen werd tijdens die ‘reconstructie’ vrijwel verticaal gehouden; de aangever en de verdachte zouden tijdens de worsteling en het afgaan van het wapen beiden hebben gestaan. De aangever had een inschot in de linker borst en een uitschot in de linker schouder. Dit alles wijst er op dat het schot niet recht omhoog gelost moet zijn, maar veel meer horizontaal. Daarbij is nog van belang dat uit de foto van het bewuste wapen die in het dossier is opgenomen, valt af te leiden dat de afstand tussen de trekker en de vuurmond van het wapen ongeveer 55 cm is. De rechtbank vindt het al met al niet waarschijnlijk dat de aangever zelf de trekker heeft overgehaald en aldus zelf de genoemde schotwond heeft veroorzaakt.
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
Uiteindelijk heeft de verdachte de aangever met het machinegeweer beschoten. Het is een wonder dat de aangever dit heeft overleefd. Een kogel van het kaliber 7.62 x 39 mm heeft hem letterlijk doorboord, met ernstige schade aan de long tot gevolg. Uit de verklaring van de aangever en uit verklaringen van naasten die hem tijdens de gijzeling telefonisch in een (video)gesprek hebben gesproken, blijkt dat de aangever doodsangsten heeft uitgestaan. Ook zijn familie was ernstig geschokt door de zeer serieuze bedreigingen.
De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij tot en met de zitting heeft geprobeerd om zijn betrokkenheid bij deze schokkende feiten te verhullen. Bij zijn eerste contact met de politie deed hij alsof een door hem verzonnen derde de aangever had beschoten. Later kwam hij met een onaannemelijk verhaal over een worsteling, waarbij de aangever zelf het bijna dodelijke schot had gelost. Dat de verdachte uiteindelijk met het gewonde slachtoffer naar een ziekenhuis is gereden, maakt zijn handelen niet minder kwalijk.
8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 11 (elf) jaren;
€ 12.500,- (zegge: twaalfduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. Een deel van dit bedrag
(€ 5.000,-, zegge: vijfduizend euro) is de verdachte hoofdelijk met zijn mededader [naam medeverdachte] verschuldigd, op die wijze dat – wanneer de één betaalt – de ander zal zijn bevrijd van betaling;
€ 975,- (zegge: negenhonderdvijfenzeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 13.475,-(hoofdsom,
zegge: dertienduizendvierhonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
te vervangen door maximaal 102 dagen gijzeling.De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
en met voorbedachten radeeen persoon
en na kalm beraad en rustig overleg,