In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over drie minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de vader te beëindigen en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als voogd te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen in een onveilige en verwaarlozende opvoedsituatie zijn opgegroeid en dat de vader, ondanks zijn goede bedoelingen, niet in staat is om de zorg en opvoeding te bieden die de kinderen nodig hebben. De rechtbank heeft de persoonlijke problematiek van de vader en de ernstige beperkingen van de kinderen in overweging genomen. De kinderen verblijven al geruime tijd bij pleegouders en hebben behoefte aan duidelijkheid over hun toekomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om het gezag van de vader te beëindigen en de GI tot voogd te benoemen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.