ECLI:NL:RBROT:2020:2115

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 februari 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
10/691090-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwezigheid van heroïne en amfetamine in Rotterdam

Op 25 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Albanië, die ten laste was gelegd dat hij opzettelijk aanwezig had gehad in zijn woning te Rotterdam van aanzienlijke hoeveelheden heroïne en amfetamine. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam. De officier van justitie, mr. E.M. Blanken, eiste een gevangenisstraf van 14 maanden, onttrekking van een in beslag genomen GSM en teruggave van een geldbedrag van € 4.195,00. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 november 2019 in zijn woning 2030,7 gram heroïne en 271,7 gram amfetamine aanwezig had, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdachte heeft de feiten bekend en er is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank oordeelde dat de feiten strafbaar zijn en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen en heeft besloten tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens is het in beslag genomen geldbedrag van € 4.195,00 verbeurd verklaard en de GSM onttrokken aan het verkeer, omdat deze gebruikt werd voor de handel in drugs. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/691090-19
Datum uitspraak: 25 februari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] (Albanië) op [geboortedatum verdachte] ,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
Detentiecentrum Rotterdam, te Rotterdam,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 februari 2020.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest;
  • onttrekking aan het verkeer van de onder de verdachte in beslag genomen GSM telefoon BQ Aquaris;
  • teruggave aan de verdachte van een geldbedrag van € 4.195,00.

Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring zonder nadere motivering.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 20 november 2019 te Rotterdam,
in de woning [adres] opzettelijk aanwezig heeft gehad,
2030,7 gram van een materiaal
bevattende heroïne, en
271,7 gram van een materiaal bevattende
amfetamine,
zijnde heroïne en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet

gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft voor verdere verspreiding bestemde hoeveelheden van de voor de volksgezondheid zeer schadelijke stoffen heroïne en amfetamine aanwezig gehad. Harddrugs vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande door verslaafden gepleegde criminaliteit. De handel in harddrugs dient dan ook krachtig te worden bestreden.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.

Straf

Gezien de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon te onttrekken aan het verkeer en het onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedrag terug te geven aan de verdachte.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het inbeslaggenomen geldbedrag terug te geven aan de verdachte.
Beoordeling
Het in beslag genomen geldbedrag zal worden verbeurd verklaard.
Het geldbedrag is tot het begaan van de misdrijven bestemd.
De in beslag genomen telefoon BQ Aquaris zal worden onttrokken aan het verkeer. Nu het een zogenoemde cryptofoon betreft en het een feit van algemene bekendheid is dat cryptofoons worden gebruikt door personen die zich bezig houden met – kort gezegd – de handel in drugs, is deze naar het oordeel van de rechtbank vatbaar voor onttrekking aan het verkeer: een strafbaar feit is met behulp van de cryptofoon begaan en het ongecontroleerde bezit ervan is in strijd met het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel is gelet op de artikelen 33, 33a, 36b en 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd een geldbedrag van € 4.195,00:
- verklaart onttrokken aan het verkeer een GSM telefoon BQ Aquaris.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. L. Daum en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 februari 2020.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 20 november 2019 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de woning/het pand [adres] opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 2030,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne, en/of
ongeveer 271,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine,
zijnde heroïne en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;