ECLI:NL:RBROT:2020:2099

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/10/591796 / FA RK 20-1100
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot een betrokkene met een bipolaire stoornis

Op 4 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een bipolaire stoornis en die zich in een situatie bevond waarin zijn gedrag leidde tot ernstig nadeel voor zowel zichzelf als anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft in haar beoordeling de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) toegepast. De rechter heeft geconcludeerd dat de betrokkene, gezien zijn psychische toestand, een zorgmachtiging nodig heeft voor een periode van zes maanden. De rechtbank heeft daarbij de noodzaak van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie als verplichte zorgmaatregelen goedgekeurd.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter W.A.F. Damen en is op 6 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt. De rechtbank heeft benadrukt dat bij een eventuele heropname na de zorgmachtiging een nieuwe beoordeling door een onafhankelijk psychiater vereist is, conform de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De zorgmachtiging is geldig tot en met 4 september 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591796 / FA RK 20-1100
Patiëntnummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 4 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. S.R. Kwee te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 19 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2020
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, in opleiding tot specialist, verbonden aan Parnassia Groep, locatie Poortmolen.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire stoornis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel bij een ander en ernstige verwaarlozing van betrokkene zelf.
Bij overprikkeling kan betrokkene fysiek agressief zijn richting anderen en voorwerpen. Tijdens de opname zijn bovendien ernstige bedreigingen gedaan richting verplegend personeel en medepatiënten. Betrokkene slaapt niet goed en kan zichzelf hierdoor uitputten. Een opname is nog noodzakelijk om het ziektebeeld verder te stabiliseren voordat betrokkene weer naar huis kan met ambulante ondersteuning.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank legitimeert verplichte zorg in de volgende vormen:
  • het toedienen van medicatie voor de duur van zes maanden;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van vier weken;
  • het opnemen in een accommodatie voor de duur van vier weken.
2.2.3.
De arts geeft aan dat er behoefte is aan een stok achter de deur wanneer betrokkene met ontslag kan gaan. Wanneer het toch niet goed gaat met betrokkene of wanneer hij zijn medicatie niet goed meer inneemt, wil de instelling een mogelijkheid om heropname te doen laten plaatsvinden. Aansluiting bij het opnemen van verplichte zorg als zodanig kan worden gezocht in de Memorie van Toelichting, pagina 13, en de Tweede Nota van Wijziging, pagina 157. De rechtbank verleent ook deze vorm van verplichte zorg, maar merkt daarbij op dat er bij een eventuele heropname een beoordeling dient plaats te vinden van een onafhankelijk psychiater. Dit kan de geneesheer-directeur zijn.
Wanneer een aanzienlijke periode reeds is verstreken en betrokkene moet worden opgenomen, moet er opnieuw een beoordeling plaatsvinden door een onafhankelijk psychiater. De medische verklaring bij onderhavig verzoek kan na een aanzienlijke periode niet meer een vrijheidsbeneming rechtvaardigen. Een nieuwe beoordeling moet gebaseerd worden op het toestandsbeeld waarvan op dat moment sprake is. Een en ander volgt uit nog steeds geldende vaste rechtspraak van Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM 24 oktober 1979, Winterwerp v. The Netherlands, 6301/73, r.o. 39 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47). Alleen wanneer daaraan wordt voldaan, kan betrokkene opnieuw worden opgenomen voor de maximale duur van vier weken.
2.2.4.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen, met inachtneming van hetgeen is bepaald in rechtsoverweging 2.2.3.;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 september 2020.
Deze beschikking is op 4 maart 2020 mondeling gegeven door mr. W.A.F. Damen, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 6 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.