Op 21 februari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders, de officier van justitie, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders, maar dat de situatie van [naam kind] zorgwekkend is. De officier van justitie heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [naam kind] bij zijn zus voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 30 april 2020. De kinderrechter heeft eerder al een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, maar de situatie van [naam kind] blijft zorgelijk, vooral omdat hij zich niet aan de gestelde voorwaarden houdt. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 30 april 2020, en heeft de Raad verzocht om tijdig een definitieve rapportage aan te leveren. De behandeling van het verzoek tot definitieve ondertoezichtstelling is aangehouden tot een latere datum, waarbij de kinderrechter heeft aangegeven dat het belangrijk is dat [naam kind] zich aan de voorwaarden houdt. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.