ECLI:NL:RBROT:2020:2075

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2020
Publicatiedatum
9 maart 2020
Zaaknummer
C/10/590960 / JE RK 20-357 & C/10/590962 / JE RK 20-358
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling en een machtiging gesloten jeugdhulp, omdat er ernstige zorgen zijn over het gedrag en de ontwikkeling van de minderjarige. De minderjarige verblijft momenteel gesloten bij Intermetzo (Pluryn) en is eerder met een spoedmachtiging uit huis geplaatst vanwege problematisch gedrag en schoolverzuim.

Tijdens de zitting is de minderjarige gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, en zijn er verschillende belanghebbenden aanwezig geweest, waaronder de moeder en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont, die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft besloten dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de minderjarige de juiste hulpverlening te bieden en om zijn veiligheid en ontwikkeling te waarborgen.

De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 5 mei 2020, met de mogelijkheid om verlofmomenten te onderzoeken. Tevens is er een vervolgdatum vastgesteld voor de behandeling van de ondertoezichtstelling. De Raad is verzocht om uiterlijk twee weken voor de vervolgdatum een definitieve raadsrapportage aan de kinderrechter te overleggen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/590960 / JE RK 20-357 & C/10/590962 / JE RK 20-358
datum uitspraak: 24 februari 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 5 februari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de verklaring van 6 februari 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
  • de instemmende verklaring van 10 februari 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 24 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. E.B. Jobse,
- de moeder, bijgestaan door mr. F. Çelen,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster] ,
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting
Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de GI), dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Turkse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van
mw. S. Aydos-Brandsma, tolk in de Turkse taal.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan de vader,
dhr. [naam vader] , en een medewerkster van het wijkteam Rotterdam, mw. [naam medewerkster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft gesloten bij Intermetzo (Pluryn).
Bij beschikking van 5 februari 2020 is [voornaam minderjarige] voorlopige onder toezicht gesteld tot 5 mei 2020.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 5 februari 2020 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 4 maart 2020.
De beslissing is voor het overige aangehouden.

Het verzoek en het standpunt van de Raad

De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling, voorafgegaan door een voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden. Tevens verzoekt de Raad een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Raad wil dat [voornaam minderjarige] zo snel mogelijk terug naar huis kan, maar hiervoor is het van belang dat het goed gaat met [voornaam minderjarige] en dat het ook goed blijft gaan. Voor nu is het noodzakelijk dat de juiste hulpverlening wordt ingezet voor [voornaam minderjarige] zelf en in de thuissituatie. Ook moet er een persoonlijkheidsonderzoek (PO) komen om te bezien welke hulp het beste aansluit bij [voornaam minderjarige] . Het PO kan spoedig plaatsvinden binnen Intermetzo. Er is reeds eerder gesproken over de optie om [voornaam minderjarige] over te plaatsen naar Schakenbosch, maar daar is sprake van een wachtlijst. Het PO zal dan nog langer op zich laten wachten. De Raad stelt zich daarom op het standpunt dat [voornaam minderjarige] het beste bij Intermetzo blijft, zodat een en ander zo spoedig mogelijk in gang kan worden gezet. De mogelijkheden voor verlof moeten worden onderzocht, zodat [voornaam minderjarige] kan oefenen met vrijheden. Op die manier wordt ook duidelijk welke vorm van ondersteuning wenselijk is in de thuissituatie. De Raad is van mening dat het gedrag van [voornaam minderjarige] voortkomt uit onvermogen en beïnvloedbaarheid en hier dient dan ook gerichte hulp voor te komen. Ook moet de moeder weerbaarder worden.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en medegedeeld dat de GI voornemens was om [voornaam minderjarige] bij Schakenbosch te plaatsen, echter was hier geen plek voor hem beschikbaar. [voornaam minderjarige] is daarom bij Intermetzo geplaatst. De GI deelt het advies van de Raad. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] bij Intermetzo. Hij houdt zich aan de afspraken en doet mee op de groep. [voornaam minderjarige] geeft zelf aan dat hij graag naar huis wil. Gelet op de zorgen die er waren ten tijde van de spoeduithuisplaatsing, vraagt de GI zich af of een thuisplaatsing op dit moment het beste is voor [voornaam minderjarige] . Op 10 maart 2020 staat een intake- en startgesprek gepland bij Intermetzo, waarbij ook afspraken gemaakt zullen worden. Bezien moet worden hoe [voornaam minderjarige] vanuit de geslotenheid op een veilige manier thuisgeplaatst kan worden.

Het standpunt van de belanghebbende

Door en namens de moeder is ter zitting medegedeeld dat de moeder veel begeleiding ontvangt vanuit het wijkteam. Bekeken wordt of een wijziging van school voor [voornaam minderjarige] wenselijk is. In samenspraak met de gezinscoach wordt bekeken welke hulp er verder nodig is in de thuissituatie. De ouders hebben [voornaam minderjarige] bezocht bij Intermetzo en zij zien een andere [voornaam minderjarige] . Hij is geschrokken en hij heeft zijn lesje geleerd. [voornaam minderjarige] geeft aan dat hij graag terug naar huis wil en dat hij zijn best gaat doen. Ook de moeder en het jongere broertje van [voornaam minderjarige] willen graag dat [voornaam minderjarige] thuis komt. Het gezin is er klaar voor om [voornaam minderjarige] de liefde en hulp te bieden die hij nodig heeft.

Het standpunt van de minderjarige

Door en namens [voornaam minderjarige] is ter zitting naar voren gebracht dat onduidelijk is op welke termijn het PO precies zal plaatsvinden. De spoeduithuisplaatsing heeft een afschrikkende werking en voldoende effect gehad op [voornaam minderjarige] . Hij moet zichzelf nu bewijzen in de thuissituatie. Indien de gesloten plaatsing langer voortduurt, bestaat het risico dat het een averechts effect zal hebben op [voornaam minderjarige] . Er kan ambulante hulp worden ingezet in de thuissituatie bij de moeder.

De verdere beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter is van oordeel dat hiervan nog sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er forse zorgen bestaan over het gedrag en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Hij vertoont al langere tijd zelfbepalend gedrag in de thuissituatie en er is sprake van schoolverzuim. Ook bestaan er zorgen dat [voornaam minderjarige] zich in een crimineel circuit zou bevinden. Voorts hebben er diverse verbale en fysieke escalaties plaatsgevonden tussen [voornaam minderjarige] en de moeder. Ambulante hulpverlening is onvoldoende van de grond gekomen, nu [voornaam minderjarige] weigerde zijn medewerking hieraan te verlenen. Omdat de situatie thuis niet meer houdbaar was, is [voornaam minderjarige] met een spoedmachtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst. Hij verblijft sindsdien in een gesloten jeugdhulpinstelling, te weten bij Intermetzo (Pluryn).
In de komende periode zal er een PO worden verricht bij [voornaam minderjarige] . Hierdoor komt er meer zicht op de oorzaken van de gedragsproblemen van [voornaam minderjarige] en wat hij nodig heeft aan hulpverlening. Ook moet onderzocht worden welke vorm van hulp en ondersteuning nodig is in de thuissituatie bij de moeder. Nu hierover nog onduidelijkheid bestaat, is een thuisplaatsing naar het oordeel van de kinderrechter op dit moment niet in het belang van [voornaam minderjarige] . De kinderrechter vindt het risico dat [voornaam minderjarige] terugvalt in oud gedrag vooralsnog te groot. Voortzetting van de gesloten plaatsing acht de kinderrechter noodzakelijk om [voornaam minderjarige] passende hulpverlening te kunnen bieden en om de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige] te waarborgen. Wel moet bekeken worden wanneer in de komende periode verlofmomenten kunnen plaatsvinden.
De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen tot 5 mei 2020, zoals is verzocht door de Raad.
De kinderrechter houdt het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] , in afwachting van de definitieve raadsrapportage, aan tot de hierna te noemen datum.
De Raad wordt verzocht de kinderrechter (met afschrift aan partijen) uiterlijk twee weken vóór de hierna te noemen datum de definitieve raadsrapportage te doen toekomen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp, met ingang van 24 februari 2020 tot 5 mei 2020, betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] .

En alvorens verder te beslissen:

Bepaalt dat het verhoor van de belanghebbende, mr. F. Çelen, de Raad en de GI in deze zaak zal plaatsvinden op
22 april 2020 te 13:30 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de belanghebbende, mr. F. Çelen, de Raad en de GI.
Gelast de oproeping van de minderjarige [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de advocaat van de minderjarige, mr. E.B. Jobse, indien de Raad tegen voormelde zittingsdatum wederom een verzoek tot een machtiging gesloten jeugdhulp indient.
Verzoekt de Raad uiterlijk twee weken vóór de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2020 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 maart 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.