In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 4 maart 2020 en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, zijn beide gehoord tijdens de zitting. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI en heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige 1] een betere band met zijn vader wil opbouwen. De vader steunt dit verzoek, maar heeft zorgen geuit over de communicatie met de moeder en de impact daarvan op de kinderen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarigen, vooral met betrekking tot de communicatie tussen de ouders en de omgangsregeling. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen tot 4 maart 2021, met als doel de betrokkenheid van een jeugdbeschermer te waarborgen. Dit is noodzakelijk om de ouders te ondersteunen in hun communicatie en om de ontwikkeling van de kinderen te monitoren. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 9 maart 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.