ECLI:NL:RBROT:2020:2073

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2020
Publicatiedatum
9 maart 2020
Zaaknummer
C/10/589471 / JE RK 20-77
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in een familiezakenprocedure

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 4 maart 2020 en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, zijn beide gehoord tijdens de zitting. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI en heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige 1] een betere band met zijn vader wil opbouwen. De vader steunt dit verzoek, maar heeft zorgen geuit over de communicatie met de moeder en de impact daarvan op de kinderen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarigen, vooral met betrekking tot de communicatie tussen de ouders en de omgangsregeling. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen tot 4 maart 2021, met als doel de betrokkenheid van een jeugdbeschermer te waarborgen. Dit is noodzakelijk om de ouders te ondersteunen in hun communicatie en om de ontwikkeling van de kinderen te monitoren. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 9 maart 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/589471 / JE RK 20-77
datum uitspraak: 24 februari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2004 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2006 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 8 januari 2020, ingekomen bij de griffie op
10 januari 2020;
- de brief van de GI van 28 januari 2020 met als bijlage het gezinsplan van 28 januari 2020,
ingekomen bij de griffie op 29 januari 2020.
Op 24 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige 1] , die apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
[voornaam minderjarige 2] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, maar zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 18 februari 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 4 maart 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van één jaar.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn zorgen over [voornaam minderjarige 1] op school. Hij voelt zich soms gediscrimineerd door de docenten of buitengesloten. Ook heeft hij het gevoel dat anderen worden voorgetrokken. De moeder is zeer beschermend ten aanzien van het contact tussen de vader en de kinderen. Zij lijkt soms moeite te hebben om de kinderen buiten haar eigen oordeel te houden. [voornaam minderjarige 1] wil de omgangsregeling met de vader uitbreiden naar ieder weekend. De GI is samen met de ouders bezig om hierover afspraken te maken. [voornaam minderjarige 2] wenst op dit moment geen contact met haar vader. De vader heeft zelf het initiatief genomen om een afspraak te maken op de school van [voornaam minderjarige 2] , zodat hij op de hoogte blijft. Tot voor kort was er sprake van communicatie tussen de ouders per e-mail, waarbij de GI in de mailwisseling werd meegenomen. Recent heeft de vader aangegeven dat hij de voorkeur heeft om per post te communiceren. De vader dient regelmatig begrensd te worden, in die zin dat hij de kinderen belast met volwassen zaken. Dit kan zorgen voor loyaliteitsproblemen. De afspraak is gemaakt dat de ouders zich niet negatief uitlaten over de andere ouder, in het bijzijn van de kinderen, maar de vader lijkt het belang hiervan niet helemaal in te zien. Ook heeft de vader recent, tegen de afspraak in, de woning van de moeder betreden. De afspraken hierover zijn door de GI herhaald.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI en medegedeeld dat [voornaam minderjarige 1] goed heeft beargumenteerd waarom hij de omgang met de vader wil uitbreiden. Hij wil een betere band met zijn vader opbouwen. Een omgangsregeling van één keer per twee weken is hiervoor te beperkt. Van de moeder mag [voornaam minderjarige 1] dit uitproberen. De moeder vindt het vervelend dat de vader, ondanks een gemaakte afspraak hierover, toch haar woning heeft betreden, zonder dat zij zelf in de woning aanwezig was en zonder dat zij hiervoor toestemming heeft gegeven. [voornaam minderjarige 2] heeft hier veel last van gehad. Het ontbreekt aan directe communicatie tussen de ouders.
De vader heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI en naar voren gebracht dat er op dit moment sprake is van een omgangsregeling met [voornaam minderjarige 1] van één keer per twee weken. [voornaam minderjarige 1] wil de frequentie van de omgang verhogen naar wekelijkse omgang en de vader staat hier achter. De vader vindt het echter storend dat de moeder contact opneemt met [voornaam minderjarige 1] op het moment dat hij bij de vader is. Zij dwingt vervolgens een afspraak af met betrekking tot het ophaalmoment of de ophaallocatie. Ook [voornaam minderjarige 1] heeft hier last van. De vader ziet de betrokkenheid van een jeugdbeschermer als positief. Ten aanzien van het meenemen van de kinderen in de mailwisseling tussen hem en de moeder heeft de vader opgemerkt dat hij reeds een schriftelijke aanwijzing hierover heeft ontvangen vanuit de GI.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders zijn tot op heden onvoldoende in staat om met elkaar te communiceren en afspraken te maken, onder meer ten aanzien van de omgang tussen [voornaam minderjarige 1] en de vader. Ook worden de kinderen belast met volwassen zaken. Sinds juli 2019 is de omgang tussen [voornaam minderjarige 1] en de vader weer opgestart en in de komende periode zal de omgangsregeling, op verzoek van [voornaam minderjarige 1] , worden uitgebreid. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat een jeugdbeschermer ook in het komende jaar betrokken blijft om de ouders te ondersteunen in de communicatie en het maken van afspraken en om zicht te houden op de ontwikkeling van de kinderen. Van belang is dat er toegewerkt wordt naar een situatie, waarbij de ouders op neutrale wijze met elkaar kunnen communiceren, zodat de kinderen niet meer belast worden met de strijd tussen de ouders. Beide ouders hebben ter zitting ingestemd met een verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 4 maart 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2020 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 maart 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.