Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2020 in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, te [woonplaats] , hierna: eisers,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, [eiser] en [eiseres], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Eisers hadden een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor stofferingskosten, specifiek voor de kosten van een nieuwe vinyl vloerbedekking ter waarde van € 630,-. De aanvraag werd door verweerder afgewezen, omdat er volgens verweerder geen bijzondere omstandigheden waren die de aanvraag rechtvaardigden. Eisers beschikten sinds 2008 over een AOW-uitkering en hadden in het verleden een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) ontvangen, maar deze was per 26 maart 2016 ingetrokken. Tijdens de zitting op 18 februari 2020 werd door eisers gesteld dat zij geen reserveringsruimte hadden, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet voldoende hadden onderbouwd waarom zij geen aanspraak konden maken op een AIO-aanvulling of andere vormen van ondersteuning. De rechtbank concludeerde dat de kosten voor de vloerbedekking niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden en dat eisers in staat waren om voor de kosten te reserveren uit hun inkomen. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.