In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [voornaam minderjarige] niet in staat zijn om op een normale manier met elkaar te communiceren, wat leidt tot een belemmering in de ontwikkeling van het kind. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van één jaar, omdat de gestelde doelen niet zijn behaald en de situatie van [voornaam minderjarige] onveranderd is gebleven. De ouders hebben ingestemd met de benoeming van een bijzondere curator, die zal worden aangesteld om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat het belang van [voornaam minderjarige] verloren dreigt te gaan in de strijd tussen de ouders. Er is behoefte aan duidelijkheid over de verblijfplaats van [voornaam minderjarige] en de kinderrechter heeft daarom besloten om een bijzondere curator te benoemen. Deze curator zal [voornaam minderjarige] zowel in als buiten rechte vertegenwoordigen en onderzoeken wat in het belang van het kind is. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 21 april 2020, in afwachting van het onderzoek van de bijzondere curator. De kinderrechter heeft ook een zittingsdatum vastgesteld voor verdere behandeling van de zaak.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 4 maart 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.