In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2015. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: GI) had verzocht om de uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De minderjarige verblijft momenteel in een pleeggezin, maar de GI heeft signalen ontvangen dat de vader van [naam kind] niet in staat is om voor hem te zorgen vanwege zijn werk en de stabiliteit van zijn situatie. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de ouders als een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er relevante gewijzigde omstandigheden zijn, aangezien de vader recent een nieuwe relatie heeft. De vader heeft aangegeven bereid te zijn om samen met zijn vriendin voor [naam kind] te zorgen. De moeder heeft zich niet verzet tegen het verzoek van de GI, maar maakt zich zorgen over de stabiliteit van de situatie van de vader en de mogelijke gevolgen voor [naam kind] als hij van school moet veranderen.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van [naam kind] is om de uithuisplaatsing te verlengen tot 15 augustus 2020, zodat de GI nader onderzoek kan doen naar de situatie van de vader en kan bezien of plaatsing bij hem op korte termijn mogelijk is. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de zaak zal op 1 juli 2020 opnieuw worden behandeld.